Details
Naam
Theater Tuschinski - exterieur
Aantal afbeeldingen: 59
IntroductieHet mooiste filmtheater van Nederland (en waarschijnlijk ver daarbuiten) is een uitgesproken mengelmoes van stijlen met één constante: extravagantie! Het doel van de schepper hiervan - Abraham Tuschinski - wordt na een eeuw nog makkelijk gehaald: een filmpje pakken wordt in dit filmpaleis een betoverend avondje uit.
AdresReguliersbreestraat 28
Postcode(s)1017 CN
PlaatsAmsterdam
LandNederland
Vervaardiger Hijman Louis de Jong (Architect)
Chris Bartels (Architect)
D.C. Klaphaak (Architect)
Jaap Gidding (Kunstenaar)
H.J. Winkelman (Kunstenaar)
Pieter den Besten (Kunstenaar)
Dirk Jan van der Laan (Kunstenaar)
Johan Kromhout (Kunstenaar)
Chris Bartels (Architect)
D.C. Klaphaak (Architect)
Jaap Gidding (Kunstenaar)
H.J. Winkelman (Kunstenaar)
Pieter den Besten (Kunstenaar)
Dirk Jan van der Laan (Kunstenaar)
Johan Kromhout (Kunstenaar)
Datum1919 - 1921
Huidige staatDeels of volledig gerestaureerd
OpdrachtgeverAbraham Tuschinski
Huidige eigenaarParticuliere eigenaar
Pathé
Pathé
Oorspronkelijke functieBioscoop
Huidige functieBioscoop
Type objectRijksmonument, Gebouw
Monumentnummer4828
AchtergrondAbraham Icek Tuschinski (1886-1942) was een joodse vestenmaker die in 1904 uit Polen naar Rotterdam was gekomen met de bedoeling om vanaf hier naar Amerika over te steken. Hij bleef echter in Rotterdam, waar hij een eenvoudig logement voor Poolse emigranten begon, en vervolgens in 1911 een bioscooptheater. Twintig jaar later bezat hij, ondersteund door zijn door hem in dienst genomen zwagers Hermann Ehrlich en Hermann Gerschtanowitz, acht bioscopen, waarvan de meeste in Rotterdam.
In 1916 besloot hij de sprong naar Amsterdam te wagen. Hij begreep dat hij hier met iets bijzonders moest aankomen, want, zoals hij later in het blad Tuschinski Nieuws uit de doeken deed:
“Amsterdam heeft vele theaters, maar als ik er een bouw, dan moet het alle andere ver overtreffen [….. ] grootsch als een tempel en fraai als een paleis, een theater dat zijn weerga in Europa nog niet heeft, en zelfs het verwende Amsterdamsche publiek paf doet staan van bewondering”.
Allesbehalve makkelijk ging het niet. Tuschinski liet zijn oog vallen op een verkrot stuk grond in de zogenaamde Duvelshoek tussen de Munt en het Rembrandtplein, dat toen uitgroeide tot het uitgaanscentrum van Amsterdam. Om het terrein in handen te krijgen moest hij met zo’n twintig verschillende huiseigenaren tot overeenstemming komen. Het kostte Tuschinski ruim 600.000 gulden voor de grond en bebouwing.
Eind 1918 verscheen dan eindelijk een hoge schutting om het bouwterrein met de mededeling dat op die plek een 'Wereldtheaterpaleis' gebouwd zou worden. Het terrein was begin 1919 eindelijk bouwrijp. De problemen waren echter nog niet voorbij. In de roerige jaren na de Eerste Wereldoorlog was het soms moeilijk aan bouwmaterialen te komen. Zo mochten de 1200 heipalen die Tuschinski in Duitsland had besteld het land niet uit van de geallieerde bezetter. Daarop reisde de doortastende bioscoopondernemer zelf naar Düsseldorf af om ter plekke erop toe te zien dat de palen in een boot werden geladen waar overheen de Nederlandse vlag werd gelegd om ze de grens over te krijgen. Steenfabriek De Blauwe Kamer, waar twee miljoen bakstenen waren besteld, kreeg te maken met een overstroming. Ook hier moest Tuschinski persoonlijk opdraven om levering te garanderen. In Duitsland kwam Tuschinksi ten slotte midden in een Spartakistenopstand terecht toen hij daar levering van de dakconstructie wilde afdwingen.
Tijdens de bouwwerkzaamheden (waarbij het beheer van de bioscopen in Rotterdam door zijn compagnons Ehrlich en Gerschtanowitz werd gedaan) bemoeide Tuschinski zich tot in detail overal mee. Originaliteit stond voorop: imitatie van andere theaters was uit den boze. Hij bekeek dan ook ieder ontwerp en drukte een stempel op alle aspecten van het gebouw. Niet heel vreemd dat hij hoog oplopende ruzie kreeg met de eigenlijke architect van het gebouw, Hijman Louis de Jong (1882-1945). Het leidde zelfs tot een proces. De bouw werd daarop voltooid onder leiding van ingenieur D.C. Klaphaak. De gevel werd grotendeels uitgewerkt door de toen nog onervaren Christiaan Bartels, die hierna ook de betimmering van de deuren en binnenmuren voor z'n rekening mocht nemen.
Ook na de opening werd in het gebouw verder gewerkt. Eigenlijk was het theater onder het bewind van Tuschinski nooit af. De trendgevoelige bioscoopmagnaat liet het interieur voortdurend veranderen. De vernieuwingsdrang kwam in de aanloop tot het tienjarig jubileum van het theater in 1931 tot een climax. Vele in het oog springende elementen in het huidige interieur dateren uit die tijd.
In 1936 ondervond het Tuschinski-concern een aantal flinke financiële tegenslagen. Zo had Abraham Tuschinski’s zoon Will een astronomische investering gedaan in de geflopte film Komedie om geld. Ook werden de bouwplannen steeds uitgesteld op het dure stuk grond dat Tuschinski bezat in het centrum van Den Haag, bedoeld voor een nieuwe bioscoop. Om een faillissement af te wenden stemde de directie in met een reeks maatregelen: het bedrijf zou worden geleid door de speciaal daartoe opgerichte NV Tubem, dat Tuschinski en zijn zwagers in loondienst nam. Tijdens het bombardement op Rotterdam van 14 mei 1940 werden al zijn Rotterdamse bioscopen verwoest. Kort na de capitulatie werd Tuschinski op 22 mei 1940 als ambteloos burger de laan uit gestuurd en veranderde de naam van het Amsterdamse Tuschinski Theater in Tivoli. Bij de bevolking stond de naam Tivoli al snel voor 'Tuschinski Is Verkocht, Of Liever Ingepikt'.
Op 17 september 1942 kwam Tuschinski in Auschwitz om het leven. In de hal van het theater werd in 1949 een herdenkingsplaquette onthuld voor de grondlegger en zijn eveneens in de oorlog vermoorde zwagers en compagnons Ehrlich en Gerschtanowitz.
In 1916 besloot hij de sprong naar Amsterdam te wagen. Hij begreep dat hij hier met iets bijzonders moest aankomen, want, zoals hij later in het blad Tuschinski Nieuws uit de doeken deed:
“Amsterdam heeft vele theaters, maar als ik er een bouw, dan moet het alle andere ver overtreffen [….. ] grootsch als een tempel en fraai als een paleis, een theater dat zijn weerga in Europa nog niet heeft, en zelfs het verwende Amsterdamsche publiek paf doet staan van bewondering”.
Allesbehalve makkelijk ging het niet. Tuschinski liet zijn oog vallen op een verkrot stuk grond in de zogenaamde Duvelshoek tussen de Munt en het Rembrandtplein, dat toen uitgroeide tot het uitgaanscentrum van Amsterdam. Om het terrein in handen te krijgen moest hij met zo’n twintig verschillende huiseigenaren tot overeenstemming komen. Het kostte Tuschinski ruim 600.000 gulden voor de grond en bebouwing.
Eind 1918 verscheen dan eindelijk een hoge schutting om het bouwterrein met de mededeling dat op die plek een 'Wereldtheaterpaleis' gebouwd zou worden. Het terrein was begin 1919 eindelijk bouwrijp. De problemen waren echter nog niet voorbij. In de roerige jaren na de Eerste Wereldoorlog was het soms moeilijk aan bouwmaterialen te komen. Zo mochten de 1200 heipalen die Tuschinski in Duitsland had besteld het land niet uit van de geallieerde bezetter. Daarop reisde de doortastende bioscoopondernemer zelf naar Düsseldorf af om ter plekke erop toe te zien dat de palen in een boot werden geladen waar overheen de Nederlandse vlag werd gelegd om ze de grens over te krijgen. Steenfabriek De Blauwe Kamer, waar twee miljoen bakstenen waren besteld, kreeg te maken met een overstroming. Ook hier moest Tuschinski persoonlijk opdraven om levering te garanderen. In Duitsland kwam Tuschinksi ten slotte midden in een Spartakistenopstand terecht toen hij daar levering van de dakconstructie wilde afdwingen.
Tijdens de bouwwerkzaamheden (waarbij het beheer van de bioscopen in Rotterdam door zijn compagnons Ehrlich en Gerschtanowitz werd gedaan) bemoeide Tuschinski zich tot in detail overal mee. Originaliteit stond voorop: imitatie van andere theaters was uit den boze. Hij bekeek dan ook ieder ontwerp en drukte een stempel op alle aspecten van het gebouw. Niet heel vreemd dat hij hoog oplopende ruzie kreeg met de eigenlijke architect van het gebouw, Hijman Louis de Jong (1882-1945). Het leidde zelfs tot een proces. De bouw werd daarop voltooid onder leiding van ingenieur D.C. Klaphaak. De gevel werd grotendeels uitgewerkt door de toen nog onervaren Christiaan Bartels, die hierna ook de betimmering van de deuren en binnenmuren voor z'n rekening mocht nemen.
Ook na de opening werd in het gebouw verder gewerkt. Eigenlijk was het theater onder het bewind van Tuschinski nooit af. De trendgevoelige bioscoopmagnaat liet het interieur voortdurend veranderen. De vernieuwingsdrang kwam in de aanloop tot het tienjarig jubileum van het theater in 1931 tot een climax. Vele in het oog springende elementen in het huidige interieur dateren uit die tijd.
In 1936 ondervond het Tuschinski-concern een aantal flinke financiële tegenslagen. Zo had Abraham Tuschinski’s zoon Will een astronomische investering gedaan in de geflopte film Komedie om geld. Ook werden de bouwplannen steeds uitgesteld op het dure stuk grond dat Tuschinski bezat in het centrum van Den Haag, bedoeld voor een nieuwe bioscoop. Om een faillissement af te wenden stemde de directie in met een reeks maatregelen: het bedrijf zou worden geleid door de speciaal daartoe opgerichte NV Tubem, dat Tuschinski en zijn zwagers in loondienst nam. Tijdens het bombardement op Rotterdam van 14 mei 1940 werden al zijn Rotterdamse bioscopen verwoest. Kort na de capitulatie werd Tuschinski op 22 mei 1940 als ambteloos burger de laan uit gestuurd en veranderde de naam van het Amsterdamse Tuschinski Theater in Tivoli. Bij de bevolking stond de naam Tivoli al snel voor 'Tuschinski Is Verkocht, Of Liever Ingepikt'.
Op 17 september 1942 kwam Tuschinski in Auschwitz om het leven. In de hal van het theater werd in 1949 een herdenkingsplaquette onthuld voor de grondlegger en zijn eveneens in de oorlog vermoorde zwagers en compagnons Ehrlich en Gerschtanowitz.
BeschrijvingDe ambitie van Tuschinski een filmkathedraal te bouwen, kreeg gestalte in de façade met twee torens, die het theater inderdaad enigszins op een kathedraal doet lijken. Ook het glas in lood van de vensters in de erkers, en de vele reliëfs (ontworpen door Chris Bartels) droegen aan deze indruk bij. De hoog oprijzende gevel aan de Regulierbreestraat werd bekleed met geglazuurde tegels, keramieksculpturen (afkomstig uit de Plateelaardewerkfabriek Delft) en smeedijzeren decoraties en lampen. De extravagante stijl van de façade houdt het midden tussen Jugendstil (de vrouwenkop hoog aan de gevel is daar een zeer karakteristiek voorbeeld van) en art deco, maar bevat toch ook expressieve elementen van de Amsterdamse School, zoals de druppelvormen, de gietijzeren lampen en het glas in lood. Tuschinski is duidelijk een fraai voorbeeld van Gesamtkunst, maar het is te veel een mengsel van stijlen om als geheel tot de Amsterdamse School te rekenen.
InterieurVoor de inrichting en de aankleding van het interieur werd een groot aantal (sier)kunstenaars aangetrokken, onder wie Christiaan Bartels, Johan Kromhout (niet te verwarren met zijn broer, architect Willem Kromhout), Pieter den Besten, Jaap Gidding en Dirk Jan van der Laan.
Het interieur, dat minstens net zo extravagant is als de gevel, wordt in een aparte bijdrage besproken.
Het interieur, dat minstens net zo extravagant is als de gevel, wordt in een aparte bijdrage besproken.
Recente ontwikkelingenIn 2000-2002 is het gebouw gerestaureerd en teruggebracht naar de situatie van 1921-1936, de periode dat Abraham Tuschinski er de scepter zwaaide. Tegenwoordig vormt het theater onderdeel van het Pathé-concern.
Op 28 oktober 2021, het honderdjarig bestaan van het theater, kreeg Tuschinski het Predicaat Koninklijk. Bovendien werd het in hetzelfde jaar door Time Out uitgeroepen tot mooiste bioscoop ter wereld.
Op 28 oktober 2021, het honderdjarig bestaan van het theater, kreeg Tuschinski het Predicaat Koninklijk. Bovendien werd het in hetzelfde jaar door Time Out uitgeroepen tot mooiste bioscoop ter wereld.
Bronnen
Henk van Gelder, Abraham Tuschinksi (Nijgh & Van Ditmar 1996).
75 jaar Tuschinksi Theater (Tuschinski 1996).
Links
Ingezonden door Gert-Jan Lobbes
Professionele of persoonlijke bandTuschinski is misschien wel het prachtigste en meest extravagante gebouw uit het interbellum in Amsterdam. En het bevat elementen van de Amsterdamse School, zeker in het interieur maar ook aan de gevel. Het is tot ver buiten de landsgrenzen bekend. Naar de bioscoop gaan is hier een belevenis.
Gerelateerde objecten