Details
Naam
Joan van der Meij
Aantal afbeeldingen: 13
IntroductieHoewel in de loop der tijd enigszins vergeten, kan Joan van der Meij worden gezien als een van de belangrijkste architecten van de vroege periode van de Amsterdamse School. Zijn werk was essentieel voor de ontworstelling van de nieuwe generatie architecten aan de ideeën van Berlage en voor de vroege ontwikkeling van de beweging. Het hoogtepunt van zijn carrière zou altijd Het Scheepvaarthuis blijven. Hoewel hij een relatief groot oeuvre heeft opgebouwd zakte zijn relevantie later sterk in. Hierna raakte zijn carrière door uitzonderlijke persoonlijke keuzes en financieel mismanagement langzaamaan verder in het slop, totdat hij in 1949 in armoede overleed.
NaamJoan Melchior van der Meij
GeborenDelfshaven 18-08-1878
GestorvenGeulle 06-06-1949
Beroep(en)Architect, Graficus / vormgever, Gemeente-architect (Publieke werken / Gemeentelijke woningdienst)
BiografieVroege leven en begin carrière
Van der Meij werd geboren in 1878 in Delfshaven als zoon van Franciscus Hubertus Edelman, klerk, en Akke van der Meij, naaister. Over zijn naam is veel onduidelijkheid, de voornaam wordt zowel als Johan en als Joan geschreven en zijn achternaam zowel met een y als met een ij.
Van der Meij volgde de HBS en de ambachtsschool te Amsterdam, waarna hij in 1897 op 19-jarige leeftijd bij het bureau van Eduard Cuypers een aanstelling kreeg. Dit bureau bleek later essentieel voor de ontwikkeling van de Amsterdamse School. Het bureau stimuleerde de leerlingen / werknemers om zich persoonlijk te ontwikkelen, veel te lezen en op persoonlijke voet mee te doen aan prijsvragen. In 1906 won Van der Meij de Nederlandse Prix de Rome, waarmee hij naast een geldprijs ook een reis aangeboden kreeg. Na zijn reis dienden de winnaars hun ervaringen te delen met een reisverslag en tekeningen. Een andere gewonnen prijsvraag versterkt het beeld van Van der Meij als nieuw opkomend talent. In 1908 won Van der Meij de prijsvraag die was uitgeschreven om de Dam opnieuw in te richten. Omdat de percelen later toch aan losse bedrijven werden verkocht, viel het plan uit elkaar en werd het niet gerealiseerd.
Publieke Werken
Zijn aanvankelijke successen leidden er toe dat Van der Meij vanaf 1911 een aanstelling kreeg als esthetisch adviseur bij de Dienst der Publieke Werken in Amsterdam. Hier kreeg Van der Meij de opdracht voor de (gevel-) ontwerpen van verschillende openbare gebouwen, zoals de Hortus (1912) en een kinderkliniek van het Binnengasthuis (1912), maar kreeg hij ook de opdracht oplossingen te bedenken voor dan geldende stadsproblematiek. Zo ontwierp hij het stedenbouwkundige plan voor de Indische Buurt en de Spaarndammerbuurt en maakte hij ontwerpen voor bruggen en straatmeubilair. Zijn positie en werk kwam al snel veelvuldig onder vuur. Dit was niet verwonderlijk, gezien de zeer moderne ontwerpen. Bovendien staan publieke gebouwen traditioneel sterk in de schijnwerpers.
In 1919, verliest Van der Meij zijn functie bij de Publieke Werken. Piet Kramer, in eerste instantie zijn assistent, blijft nog jaren bij de afdeling Bruggen werken.
Het Scheepvaarthuis
In 1912 werd Van der Meij gevraagd voor het ontwerp van Het Scheepvaarthuis, een kantoorgebouw voor zes scheepvaartmaatschappijen aan de Prins Hendrikkade in Amsterdam. De maatschappijen wilden een gezamenlijk onderkomen om de dominante positie van Amsterdam als havenstad te verzekeren. Het moest een modern en uitbundig vormgegeven kantoor worden vol moderne installaties. Van der Meij betrekt enkele voormalige medewerkers van Eduard Cuypers bij het project, zoals Michel de Klerk, Piet Kramer en J.J.B. Franswa. De eerste fase werd tussen 1913 en 1916 voltooid en zou later, tussen 1924 en 1928 worden vergezeld van een uitbreiding. Een tweede uitbreiding werd wel gepland, maar is nooit uitgevoerd.
Woningbouw
In 1917 startte Van der Meij een ontwikkelmaatschappij voor luxe appartementen aan de De Lairessestraat.Vanaf ongeveer 1923 verbond Van der Meij zich met het architectenbureau van Gulden en Geldmaker. Van der Meij ontwierp voor hen de gevels van woningbouwblokken aan de Jan Evertsenstraat (1924-1926), het Hoofddorpplein (1925-1930), rondom de Hoofdweg (1925-1932) en bij het Merwedeplein (1928-1929). In deze categorie valt ook het tweede belangrijke werk waar Van der Meij naam maakte, de Vijzelflat.
De Vijzelflat
De Vijzelflat in de Vijzelstraat te Amsterdam was een groot complex met appartementen en een plint met winkels op de plek van het huidige gebouw van Duintjer. Het paste samen met het gebouw van de NHM en het Carlton Hotel binnen de grootse verbreding van de eens smalle Vijzelstraat tot een volwaardige stadsallee. Naar plannen van architect De Bazel, die hier als stedenbouwkundige optrad, kreeg de Vijzelflat een arcade met winkels. Op 23 maart 1955 stortte het gebouw deels in. De aannemer bleek niet genoeg wapening te hebben gebruikt bij de bouw. Uiteindelijk, in 1963, zou het gehele gebouw worden afgebroken.
Typering werk
Het werk van Van der Meij is typerend voor de gehele Amsterdamse School. Van der Meij kan worden beschouwd als de eerste architect van deze beweging. Tot aan zijn dood in 1949 bleef hij deze stijl trouw, maar zijn ontwerpen veranderden langzaam mee met de ontwikkelingen die de beweging meemaakte. Echter, waar veel architecten ronde vormen in hun composities opnamen, bleef Van der Meij trouw aan orthogonale vormen en rechte lijnen. Bij zijn vroege werk besteedde Van der Meij veel aandacht aan het metselwerk en werkte voornamelijk met een sterke verticale geleding. Langzamerhand verliest zijn werk een specifieke geleding en wordt het vaker gekenmerkt door composities van orthogonale vlakken en volumes. Hoewel Het Scheepvaarthuis van hoog belang is in de architectuurgeschiedenis, was zijn latere werk steeds minder vooruitstrevend.
Dat de carrière van Van der Meij in het slop terecht is gekomen kan deels worden verklaard uit het feit dat hij al vroeg besloot zich met zijn vrouw te vestigen in Geulle. In 1910 kocht en verbouwde Van der Meij hier een boerderij tot een eigen landhuis. Aangezien Van der Meij in Geulle geen opdrachten kreeg, behield hij zijn kantoor in Amsterdam. Enkele malen per week maakte hij de kostbare en tijdrovende reis op en neer. Van der Meij zou zich lange tijd verbinden aan een tweetal grote projecten in Amsterdam: een hotel op de Dam en een schouwburg aan de Marnixstraat. Jarenlang werkte hij aan de plannen, maar beide projecten zouden uiteindelijk niet doorgaan.
Van der Meij werd geboren in 1878 in Delfshaven als zoon van Franciscus Hubertus Edelman, klerk, en Akke van der Meij, naaister. Over zijn naam is veel onduidelijkheid, de voornaam wordt zowel als Johan en als Joan geschreven en zijn achternaam zowel met een y als met een ij.
Van der Meij volgde de HBS en de ambachtsschool te Amsterdam, waarna hij in 1897 op 19-jarige leeftijd bij het bureau van Eduard Cuypers een aanstelling kreeg. Dit bureau bleek later essentieel voor de ontwikkeling van de Amsterdamse School. Het bureau stimuleerde de leerlingen / werknemers om zich persoonlijk te ontwikkelen, veel te lezen en op persoonlijke voet mee te doen aan prijsvragen. In 1906 won Van der Meij de Nederlandse Prix de Rome, waarmee hij naast een geldprijs ook een reis aangeboden kreeg. Na zijn reis dienden de winnaars hun ervaringen te delen met een reisverslag en tekeningen. Een andere gewonnen prijsvraag versterkt het beeld van Van der Meij als nieuw opkomend talent. In 1908 won Van der Meij de prijsvraag die was uitgeschreven om de Dam opnieuw in te richten. Omdat de percelen later toch aan losse bedrijven werden verkocht, viel het plan uit elkaar en werd het niet gerealiseerd.
Publieke Werken
Zijn aanvankelijke successen leidden er toe dat Van der Meij vanaf 1911 een aanstelling kreeg als esthetisch adviseur bij de Dienst der Publieke Werken in Amsterdam. Hier kreeg Van der Meij de opdracht voor de (gevel-) ontwerpen van verschillende openbare gebouwen, zoals de Hortus (1912) en een kinderkliniek van het Binnengasthuis (1912), maar kreeg hij ook de opdracht oplossingen te bedenken voor dan geldende stadsproblematiek. Zo ontwierp hij het stedenbouwkundige plan voor de Indische Buurt en de Spaarndammerbuurt en maakte hij ontwerpen voor bruggen en straatmeubilair. Zijn positie en werk kwam al snel veelvuldig onder vuur. Dit was niet verwonderlijk, gezien de zeer moderne ontwerpen. Bovendien staan publieke gebouwen traditioneel sterk in de schijnwerpers.
In 1919, verliest Van der Meij zijn functie bij de Publieke Werken. Piet Kramer, in eerste instantie zijn assistent, blijft nog jaren bij de afdeling Bruggen werken.
Het Scheepvaarthuis
In 1912 werd Van der Meij gevraagd voor het ontwerp van Het Scheepvaarthuis, een kantoorgebouw voor zes scheepvaartmaatschappijen aan de Prins Hendrikkade in Amsterdam. De maatschappijen wilden een gezamenlijk onderkomen om de dominante positie van Amsterdam als havenstad te verzekeren. Het moest een modern en uitbundig vormgegeven kantoor worden vol moderne installaties. Van der Meij betrekt enkele voormalige medewerkers van Eduard Cuypers bij het project, zoals Michel de Klerk, Piet Kramer en J.J.B. Franswa. De eerste fase werd tussen 1913 en 1916 voltooid en zou later, tussen 1924 en 1928 worden vergezeld van een uitbreiding. Een tweede uitbreiding werd wel gepland, maar is nooit uitgevoerd.
Woningbouw
In 1917 startte Van der Meij een ontwikkelmaatschappij voor luxe appartementen aan de De Lairessestraat.Vanaf ongeveer 1923 verbond Van der Meij zich met het architectenbureau van Gulden en Geldmaker. Van der Meij ontwierp voor hen de gevels van woningbouwblokken aan de Jan Evertsenstraat (1924-1926), het Hoofddorpplein (1925-1930), rondom de Hoofdweg (1925-1932) en bij het Merwedeplein (1928-1929). In deze categorie valt ook het tweede belangrijke werk waar Van der Meij naam maakte, de Vijzelflat.
De Vijzelflat
De Vijzelflat in de Vijzelstraat te Amsterdam was een groot complex met appartementen en een plint met winkels op de plek van het huidige gebouw van Duintjer. Het paste samen met het gebouw van de NHM en het Carlton Hotel binnen de grootse verbreding van de eens smalle Vijzelstraat tot een volwaardige stadsallee. Naar plannen van architect De Bazel, die hier als stedenbouwkundige optrad, kreeg de Vijzelflat een arcade met winkels. Op 23 maart 1955 stortte het gebouw deels in. De aannemer bleek niet genoeg wapening te hebben gebruikt bij de bouw. Uiteindelijk, in 1963, zou het gehele gebouw worden afgebroken.
Typering werk
Het werk van Van der Meij is typerend voor de gehele Amsterdamse School. Van der Meij kan worden beschouwd als de eerste architect van deze beweging. Tot aan zijn dood in 1949 bleef hij deze stijl trouw, maar zijn ontwerpen veranderden langzaam mee met de ontwikkelingen die de beweging meemaakte. Echter, waar veel architecten ronde vormen in hun composities opnamen, bleef Van der Meij trouw aan orthogonale vormen en rechte lijnen. Bij zijn vroege werk besteedde Van der Meij veel aandacht aan het metselwerk en werkte voornamelijk met een sterke verticale geleding. Langzamerhand verliest zijn werk een specifieke geleding en wordt het vaker gekenmerkt door composities van orthogonale vlakken en volumes. Hoewel Het Scheepvaarthuis van hoog belang is in de architectuurgeschiedenis, was zijn latere werk steeds minder vooruitstrevend.
Dat de carrière van Van der Meij in het slop terecht is gekomen kan deels worden verklaard uit het feit dat hij al vroeg besloot zich met zijn vrouw te vestigen in Geulle. In 1910 kocht en verbouwde Van der Meij hier een boerderij tot een eigen landhuis. Aangezien Van der Meij in Geulle geen opdrachten kreeg, behield hij zijn kantoor in Amsterdam. Enkele malen per week maakte hij de kostbare en tijdrovende reis op en neer. Van der Meij zou zich lange tijd verbinden aan een tweetal grote projecten in Amsterdam: een hotel op de Dam en een schouwburg aan de Marnixstraat. Jarenlang werkte hij aan de plannen, maar beide projecten zouden uiteindelijk niet doorgaan.
BronnenMichiel Kruidenier en Paul Smeets, Joan Melchior van der Meij architect, Pionier van de Amsterdamse School, (NAi010, Rotterdam 2014).
Helen Boterenbrood en Jürgen Prang, Van der Meij en Het Scheepvaarthuis (SDU Uitgevers 1989, Den Haag).
Het werk van Van der Meij is tijdens zijn leven veel gepubliceerd in tijdschriften als Wendingen, Architectura en Bouwkundig Weekblad. Vooral Het Scheepvaarthuis had de volle aandacht en ook in dagbladen was er aanvankelijk veel aandacht voor zijn werk. Op enkele verweren op de kritiek op zijn werk na heeft Van der Meij zelf niet veel geschreven.
Helen Boterenbrood en Jürgen Prang, Van der Meij en Het Scheepvaarthuis (SDU Uitgevers 1989, Den Haag).
Het werk van Van der Meij is tijdens zijn leven veel gepubliceerd in tijdschriften als Wendingen, Architectura en Bouwkundig Weekblad. Vooral Het Scheepvaarthuis had de volle aandacht en ook in dagbladen was er aanvankelijk veel aandacht voor zijn werk. Op enkele verweren op de kritiek op zijn werk na heeft Van der Meij zelf niet veel geschreven.
Gerelateerde personen
Gerelateerde objecten