Details
Naam
NACO huisje (J.E. Koppe’s Scheepsagentuur), Amsterdam
Aantal afbeeldingen: 28
IntroductieNa een succesvolle crowdfunding vond het NACO huisje op 13 december 2021 een nieuwe plaats schuin achter het Centraal Station. Nog eens drie jaar later is het klaar.
AdresDe Ruijterkade
Postcode(s)1011 AB
PlaatsAmsterdam
LandNederland
Vervaardiger Guillaume la Croix (Architect)
Datum1919
Huidige staatDeels of volledig gerestaureerd
OpdrachtgeverJ.E. Koppe’s Scheepsagentuur
Huidige eigenaarStadsherstel
Oorspronkelijke functieBedrijfsgebouw
Huidige functieKantoorgebouw
Type objectRijksmonument, Gebouw
Monumentnummer1010871
AchtergrondDit in 1919 geopende gebouwtje naar ontwerp van architect La Croix fungeerde ooit als kantoor van J.E. Koppe's Scheepsagentuur. Het diende als steiger van pakket- en passagiersdiensten naar onder meer Kampen, Zwolle, Rotterdam en het Friese Lemmer.
Vanaf 1960 was het gebouwtje in gebruik als kantoor van de scheepvaartafdeling van de NACO, de Noordhollandsche AutoCar Onderneming. De IJ-tunnel was er nog niet en bussen van de NACO vertrokken vanaf de overkant, aan de kop van de Meeuwenlaan. Daarom staat het gebouwtje ook wel bekend als 'NACO-huisje'.
Het NACO-huisje is aangewezen als rijksmonument vanwege de architectuurhistorische waarde, met name de op Nederlands-Indische stijlvormen geïnspireerde kap. Bovendien wordt het van belang geacht vanwege de bijzondere situering aan het IJ. Tevens is het van belang vanwege de zeldzaamheidswaarde.
In de beschrijving van het huisje wordt, ook door het monumentenregister, vaak verwezen naar de Indonesische Minankabau-bouwtrant, dit vanwege de overhellende punt. Hierover kan men van mening verschillen. De vorm lijkt eerder geïnspireerd op de bouwkunst van de Batak, die rond het Tobameer op het Indonesische eiland Sumatra wonen, dan op die van de Minangkabauers, een andere Sumatraanse stam. Duidelijk is in ieder geval de invloed van de traditionele Indische architectuur, hoewel ook is geopperd dat de architect zich sterk door de traditionele architectuur van Marken heeft laten leiden.
Vanaf 1960 was het gebouwtje in gebruik als kantoor van de scheepvaartafdeling van de NACO, de Noordhollandsche AutoCar Onderneming. De IJ-tunnel was er nog niet en bussen van de NACO vertrokken vanaf de overkant, aan de kop van de Meeuwenlaan. Daarom staat het gebouwtje ook wel bekend als 'NACO-huisje'.
Het NACO-huisje is aangewezen als rijksmonument vanwege de architectuurhistorische waarde, met name de op Nederlands-Indische stijlvormen geïnspireerde kap. Bovendien wordt het van belang geacht vanwege de bijzondere situering aan het IJ. Tevens is het van belang vanwege de zeldzaamheidswaarde.
In de beschrijving van het huisje wordt, ook door het monumentenregister, vaak verwezen naar de Indonesische Minankabau-bouwtrant, dit vanwege de overhellende punt. Hierover kan men van mening verschillen. De vorm lijkt eerder geïnspireerd op de bouwkunst van de Batak, die rond het Tobameer op het Indonesische eiland Sumatra wonen, dan op die van de Minangkabauers, een andere Sumatraanse stam. Duidelijk is in ieder geval de invloed van de traditionele Indische architectuur, hoewel ook is geopperd dat de architect zich sterk door de traditionele architectuur van Marken heeft laten leiden.
BeschrijvingHet gaat om een houten cargadoorskantoor met gebruik van koloniale en expressionistische elementen, dat is gebouwd op een rechthoekige plattegrond met een half open begane grond, een verdieping en een zadeldak. Er ligt een sterk architectonisch accent aan de landzijde van het gebouw. De kap is hier schuin naar voren hellend uitgebouwd. Aan de waterzijde heeft de kap een schild. De begane grond is aan de westzijde open. Hier bevindt zich een reeks van vijf verjongende palen met uitkragende koppen, aan de oostzijde een smal bouwvolume met aan de landzijde een decoratieve houten toegangspartij tussen uitzwenkende consoles. De beschotdelen die in de vooroverhellende puntgevel in V-vorm zijn geplaatst aan weerszijden van een vertikale stijl en verder horizontaal toegepast, zijn vermoedelijk vastgezet op een stalen regelwerk.
De onregelmatig geplaatste vensters zijn deels voorzien van een roedenverdeling deels met ruitvorm. Aan de landzijde is het walkantoor gedecoreerd met vlammende zaagmotieven die bij de rechte zijden uitsteken, alsook met smalle consoles onder het gekoppelde venster. Het voorover hellende dakvlak krijgt hier bovendien een extra accent door middel van een lange vlaggenmast in de vlaggenmasthouder.
De onregelmatig geplaatste vensters zijn deels voorzien van een roedenverdeling deels met ruitvorm. Aan de landzijde is het walkantoor gedecoreerd met vlammende zaagmotieven die bij de rechte zijden uitsteken, alsook met smalle consoles onder het gekoppelde venster. Het voorover hellende dakvlak krijgt hier bovendien een extra accent door middel van een lange vlaggenmast in de vlaggenmasthouder.
InterieurHet oorspronkelijke interieur was heel eenvoudig met enkele loketten, maar foto's ervan zijn schaars.
Recente ontwikkelingenIn 2004 moest het huisje verdwijnen vanwege grootscheepse bouwactiviteiten achter het Centraal Station. De achterkant van het station, waar Amsterdammers niet graag kwamen, werd naar het water geopend en een grote halfronde kap zou onderdak gaan bieden aan bussen, winkels en de metro. Het idee was om het huisje na alle werkzaamheden weer een plaats achter het station te geven.
Het huisje werd in takels in zijn geheel overgebracht naar een industrieterrein in Zaandam. Daar stond het vervolgens in een vergeten hoek te verkommeren. Een rijksmonument onwaardig. De conditie ging hard achteruit, waardoor de restauratie steeds kostbaarder werd. Stadsherstel luidde de noodklok en kocht het huisje met behulp van een grote donatie van haar vriendenvereniging. Voor de restauratie startte in 2016 een crowdfundingsactie om € 100.000 bij elkaar te krijgen. Het Prins Bernhard Cultuurfonds doneerde € 25.000, waarvan € 12.500 bij de start. De actie kreeg veel publiciteit. Het huisje bleek geliefd en er werd gul gegeven.
In december 2016 kon Stadsherstel verheugd melden dat de benodigde € 100.000 bijeen was gebracht. Met dit geld kon in de loop van 2017 een begin worden gemaakt met de restauratie. Toch was niet direct bekend wanneer het huisje naar Amsterdam zou terugkeren. Er was namelijk nog geen overeenstemming met de gemeente over waar het pandje mocht komen. De pier waar het huisje oorspronkelijk op stond was er namelijk niet meer. Stadsherstel wilde dat het zo dicht mogelijk bij de originele plek terug zou komen, en dat is uiteindelijk gelukt. Iets oostelijker, tegenover de uitgang van de oostertoegang.
Op 13 december 2021 is het huisje teruggevaren vanuit Zaandam naar de nieuwe staplaats. Vervolgens is het ter plaatse verder gerestaureerd. Onder meer de dakbedekking en de gevel moesten nog worden hersteld. De aansluiting op het elektriciteitsnet had ook nogal wat voeten in de aarde.
In de zomer van 2024 was de restauratie voltooid. Het gebouwtje wacht echter nog op een passende nieuwe bestemming.
Het huisje werd in takels in zijn geheel overgebracht naar een industrieterrein in Zaandam. Daar stond het vervolgens in een vergeten hoek te verkommeren. Een rijksmonument onwaardig. De conditie ging hard achteruit, waardoor de restauratie steeds kostbaarder werd. Stadsherstel luidde de noodklok en kocht het huisje met behulp van een grote donatie van haar vriendenvereniging. Voor de restauratie startte in 2016 een crowdfundingsactie om € 100.000 bij elkaar te krijgen. Het Prins Bernhard Cultuurfonds doneerde € 25.000, waarvan € 12.500 bij de start. De actie kreeg veel publiciteit. Het huisje bleek geliefd en er werd gul gegeven.
In december 2016 kon Stadsherstel verheugd melden dat de benodigde € 100.000 bijeen was gebracht. Met dit geld kon in de loop van 2017 een begin worden gemaakt met de restauratie. Toch was niet direct bekend wanneer het huisje naar Amsterdam zou terugkeren. Er was namelijk nog geen overeenstemming met de gemeente over waar het pandje mocht komen. De pier waar het huisje oorspronkelijk op stond was er namelijk niet meer. Stadsherstel wilde dat het zo dicht mogelijk bij de originele plek terug zou komen, en dat is uiteindelijk gelukt. Iets oostelijker, tegenover de uitgang van de oostertoegang.
Op 13 december 2021 is het huisje teruggevaren vanuit Zaandam naar de nieuwe staplaats. Vervolgens is het ter plaatse verder gerestaureerd. Onder meer de dakbedekking en de gevel moesten nog worden hersteld. De aansluiting op het elektriciteitsnet had ook nogal wat voeten in de aarde.
In de zomer van 2024 was de restauratie voltooid. Het gebouwtje wacht echter nog op een passende nieuwe bestemming.
Bronnen
Radboud van Beekum, G.F. la Croix 1877-1923. Amsterdamse School Architect (Uitgeverij Bonas, 2008).
Ingezonden door Gert-Jan Lobbes
Professionele of persoonlijke bandGeweldig dat de actie van Stadsherstel om dit prachtige gebouwtje te redden zo veel mensen in beweging heeft gebracht! Fantastisch dat het is teruggekeerd aan het IJ.
Gerelateerde objecten