Details
Name
Zonneplein, Tuindorp Oostzaan
Number of images: 23
IntroductionHet centrum van Tuindorp Oostzaan, dat is het Zonneplein, waar we ook Het Zonnehuis aantreffen. Dit alles is uiteraard te bereiken via - jawel - de Zonneweg!
AddressZonneplein 1-11, 17-27, 2-12, 18-28, Zonneweg 41-45, 42-46, Siriusstraat 24, Argostraat 21-23
Postal code(s)1033
PlaceAmsterdam
CountryNederland
Creator Berend Boeyinga (Architect)
Jo (J.H.) Mulder (Architect)
Jo (J.H.) Mulder (Architect)
Production date1922 - 1923
Current conditionDeels of volledig gerenoveerd
Current ownerMeerdere particuliere eigenaren
Eigen Haard
Eigen Haard
Original usageEtagewoningen / winkels
Object typeGemeentelijk monument, Blok
Monument number200030
BackgroundTuindorp Oostzaan is een van de tuindorpen die tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog werden ontwikkeld in Amsterdam om een tegenwicht te bieden aan de verpauperde volksbuurten in de binnenstad. Bovendien wilde men de groeiende groep arbeiders van de nieuwe industrieën en scheepsbouw aan de noordoevers van het IJ dicht bij hun werk huisvesten, om te voorkomen dat een dure oeververbinding tussen de binnenstad en Amsterdam-Noord nodig zou worden. De tuindorpen in de Watergraafsmeer, Nieuwendam, Buiksloot, de Buiksloterham en bij Oostzaan zijn te danken aan de vooruitstrevende wethouders Floor Wibaut en Monne de Miranda, en de dadendrang van de directeur van de Gemeentelijke Woningdienst Amsterdam, Arie Keppler.
Het stedenbouwkundig plan is gemaakt door Boeyinga en J.H.(Jo) Mulder. Zij hebben ook - al dan niet gezamenlijk - Vogeldorp, Disteldorp, Tuindorp Nieuwendam en Floradorp ontworpen. Terwijl Mulder zich al bezig hield met het ontwerp van de eerste tuindorpen in Noord, werkte Boeyinga nog voor Michel de Klerk als bouwopzichter bij het tweede woningblok op het Spaarndammerplantsoen.
Na kritische opmerkingen van Boeyinga over de kwaliteit van de in 1920 gestarte uitbreidingen in Amsterdam Noord met Tuindorp Oostzaan, nodigde Keppler hem uit bij de Gemeentelijke Woningdienst te komen werken. Na zijn indiensttreding bij de gemeente in 1921 zou Boeyinga een nadrukkelijke stempel zetten op de plannen van de woningdienst voor dit stadsdeel. Naast de ontwikkeling van het stedenbouwkundig plan heeft Boeyinga ook zelf een aantal woonblokken ontworpen waaronder het Zonneplein. In de nieuwe woonwijken moesten ook de noodzakelijke voorzieningen als scholen en winkels komen. Het Zonneplein was het centrum van tuindorp Oostzaan.
Het stedenbouwkundig plan is gemaakt door Boeyinga en J.H.(Jo) Mulder. Zij hebben ook - al dan niet gezamenlijk - Vogeldorp, Disteldorp, Tuindorp Nieuwendam en Floradorp ontworpen. Terwijl Mulder zich al bezig hield met het ontwerp van de eerste tuindorpen in Noord, werkte Boeyinga nog voor Michel de Klerk als bouwopzichter bij het tweede woningblok op het Spaarndammerplantsoen.
Na kritische opmerkingen van Boeyinga over de kwaliteit van de in 1920 gestarte uitbreidingen in Amsterdam Noord met Tuindorp Oostzaan, nodigde Keppler hem uit bij de Gemeentelijke Woningdienst te komen werken. Na zijn indiensttreding bij de gemeente in 1921 zou Boeyinga een nadrukkelijke stempel zetten op de plannen van de woningdienst voor dit stadsdeel. Naast de ontwikkeling van het stedenbouwkundig plan heeft Boeyinga ook zelf een aantal woonblokken ontworpen waaronder het Zonneplein. In de nieuwe woonwijken moesten ook de noodzakelijke voorzieningen als scholen en winkels komen. Het Zonneplein was het centrum van tuindorp Oostzaan.
DescriptionIn het bouwplan is de centrumfunctie van het plein geaccentueerd door het toevoegen van een extra verdieping, waardoor er tevens boven de winkels volwaardige woningen ontstonden. Ook de hoge kappen vormen hiervan een onderdeel. Aan het Zonneplein vormen de galerijen, waar de winkels aan zijn gelegen, de vloer van de terrassen voor de erboven gelegen galerijen. Het plein heeft een wat fort-achtige uitstraling. De poort aan de zijde van de Zonneweg versterkt dit beeld.
De bebouwing heeft een U-vorm. Voor de afsluiting van de vierde zijde van het plein met een gemeenschapshuis maakte Boeyinga de eerste schetsen. Een jaar later zou J.H. Mulder het plein complementeren met Het Zonnehuis.
De pilaren van de galerijen zijn van hout. De poort aan de Zonneweg-zijde en de beide hoeken aan de noordzijde leunen op zuilen van deels beton, deels baksteen. Het metselwerk springt op diverse plekken in. De overkappingen boven de winkels zijn ooit gesloopt, maar inmiddels weer bijna in de oorspronkelijke stijl herbouwd. De elementen zoals deuren en kozijnen zijn veelal niet meer origineel.
De bebouwing heeft een U-vorm. Voor de afsluiting van de vierde zijde van het plein met een gemeenschapshuis maakte Boeyinga de eerste schetsen. Een jaar later zou J.H. Mulder het plein complementeren met Het Zonnehuis.
De pilaren van de galerijen zijn van hout. De poort aan de Zonneweg-zijde en de beide hoeken aan de noordzijde leunen op zuilen van deels beton, deels baksteen. Het metselwerk springt op diverse plekken in. De overkappingen boven de winkels zijn ooit gesloopt, maar inmiddels weer bijna in de oorspronkelijke stijl herbouwd. De elementen zoals deuren en kozijnen zijn veelal niet meer origineel.
Sources
Radboud van Beekum, Amsterdamse School architect B.T. Boeyinga (Uitgeverij THOTH, 2003).
Historisch Archief Tuindorp (H.A.T.O.), Wandelen in Tuindorp Oostzaan 1922-heden.
Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties, Atlas Sociale Woningbouw.
Links
Submitted by Annemarieke Verheij
Professional or personal relationDe centrale functie van het plein is lang niet meer zo groot als een eeuw geleden. Maar staand op het midden van het plein, kun je toch nog iets voelen van de bedoelingen die de architect met de ontwikkeling van het plein heeft gehad. Het voelt besloten en beschermend. De kleurcombinatie van de lichtgele terrasoverkappingen en de donkergroene pilaren maakt het een fraai geheel.
Related objects