Details
Naam
W.F.C. Schaap
Aantal afbeeldingen: 2
IntroductieArchitect en stedenbouwkundige, wiens naam onlosmakelijk met die van Arnhem verbonden is.
NaamWillem Frederik Carel Schaap
GeborenDelft 12-02-1870
GestorvenArnhem 15-03-1933
Beroep(en)Architect, Stedenbouwkundige
BiografieWillem Frederik Carel Schaap werd in 1870 in Delft geboren. Hij ging daar naar de HBS en trad later in dienst bij zijn vader, die aannemer was. Op 25-jarige leeftijd begon Schaap een studie aan de aan de Polytechnische School in Delft, de latere Technische Hogeschool. Hij studeerde af als bouwkundig en civiel ingenieur.
Na de afronding van zijn studie verhuisde Schaap in 1897 naar Arnhem, waar hij in dienst trad bij Gemeentewerken. Deze dienst stond onder leiding van J.W.C. Tellegen. Nadat Tellegen in 1901 directeur van Bouw- en Woningtoezicht in Amsterdam was geworden, volgde Schaap hem op in Arnhem. Hij bekleedde deze functie van april 1901 tot 1 september 1920.
Als directeur van Gemeentewerken maakte Schaap stedenbouwkundige plannen en ontwierp hij gebouwen. Grote projecten onder zijn leiding waren de aanleg van industrieterrein Het Broek, diverse stadsuitbreidingen, waaronder de Mussenbuurt (1910), de Verschuerbuurt (1911), het Talmaplein (1916) en de Geitenkamp (1919). Schaap ontwierp de stedenbouwkundige plannen voor deze wijken. Ook maakte hij in 1917 een Algemeen Plan van Uitbreiding, dat niet officieel werd vastgesteld, maar wel jarenlang als leidraad voor stadsuitbreidingen diende. De meeste gemeentelijke gebouwen werden echter ontworpen door andere architecten, onder andere door G. Versteeg, die van 1901 tot 1914 adjunct-directeur was. Een gezamenlijk werk van Schaap en Versteeg was bijvoorbeeld de elektriciteitscentrale aan de Nieuwe Kade in Arnhem (1906-1907). In de periode waarin beide architecten werkzaam waren, ontstonden vele scholen en diverse utiliteitsgebouwen, zoals het slachthuis, de groenteveiling, de tramremise en de genoemde centrale. Versteeg verhuisde in 1914 naar Amsterdam, waar hij zich met J. Gratama associeerde.
Schaap en Versteeg toonden beiden een sterke maatschappelijke betrokkenheid, die onder andere tot uiting kwam in hun activiteiten op het gebied van de volkswoningbouw. Ook na het vertrek van Versteeg werkten zij nog samen, zoals bij de arbeiderswijk de Geitenkamp in Arnhem. De stedenbouwkundige opzet van deze wijk werd ontworpen door Schaap, en Versteeg tekende met Gratama een groot deel van de woningen.
Schaap was een prominent lid van de progressieve Sociaal Technische Vereeniging van Democratische Ingenieurs en Architecten (STV). De STV werd in 1904 opgericht door een aantal pas afgestudeerde Delftse ingenieurs en architecten en streefde naar bevordering van de volkswelvaart en de 'groei van het Staatswezen in democratischen zin'. De inspanningen op sociaal gebied betroffen vooral de volkshuisvesting. Door zijn ervaring op het gebied van volkshuisvesting kwam Schaap in 1913 ook in het bestuur van de Nationale Woningraad.
Schaap was een groot pleitbezorger van de esthetische stedenbouw. Daarbij liet hij zich inspireren door het boek 'Der Städtebau nach seinen künstlerischen Grundsätzen' van Camillo Sitte uit 1889. Hij keerde zich tegen de gangbare opvatting uit de negentiende eeuw, waarbij de stedenbouw vooral als een technisch probleem voor ingenieurs werd gezien. Schaap daarentegen zag in de stedenbouw juist een taak voor de architect. In 1913 schreef hij een bijzonder fel artikel over het uitbreidingsplan voor Den Bosch, dat was ontworpen door directeur van Gemeentewerken J. Kersemaekers. Deze voormalige genie-officier had volgens Schaap een volstrekt onbruikbaar plan ontworpen. Er waren lusvormige straten, die - zo schreef hij - een voorkeur voor wiskunde verrieden en schuin kruisende straten die ontleend leken aan de spoorwegbouw. De driehoekige percelen waren zeer onvoordelig en leverden slechte plattegronden op, aldus Schaap.
In 1918 lag het Algemeen Plan van Uitbreiding al een jaar op goedkeuring te wachten. De relatie tussen Schaap en de gemeente Arnhem werd intussen steeds slechter. Hij had verscheidene malen in het openbaar kritiek op de liberale koers van de gemeenteraad en van Burgemeester en Wethouders met betrekking tot de volkshuisvesting. De gemeente wilde, geheel tegen de zin van Schaap, de particuliere bouwprojecten meer ruimte geven in de stadsuitbreidingen. Ook ontstond er in 1918 een meningsverschil over een maquette voor de nieuwe wijk Gulden Bodem, die Schaap volgens eigen inzichten en zonder toestemming had laten maken. Toen de gemeenteraad in 1920 besloot de dienst Gemeentewerken te reorganiseren en het budget te korten, diende Schaap zijn ontslag in. Hij richtte nog in hetzelfde jaar in Arnhem een eigen bureau op: Ingenieurs- en Architectenbureau Schaap. Het bureau van Schaap ontwierp in de jaren twintig uitbreidingsplannen voor vele gemeenten in Zuid- en Oost-Nederland. Vanaf 1928 was het bureau ook betrokken bij het opstellen van streekplannen in Gelderland. De architectonische opdrachten betroffen vooral utiliteitsbouw, zoals bruggen, scholen en bedrijfsgebouwen. Ook bouwde het bureau een aantal woningblokken in Arnhem, onder andere aan de Rembrandtlaan en de Izaäc Evertslaan.
Eén van de meest markante ontwerpen van het bureau was het kantoor met drukkerij van de Nieuwe Arnhemsche Courant aan het Eiland, een gebouw in de trant van de Amsterdamse School (1920). Schaap had in de jaren twintig verschillende medewerkers, onder andere H.C.J.M. Brück en A.J.E. Tonnaer. Brück en Tonnaer waren betrokken bij het ontwerpen van bedrijfspanden in de Arnhemse binnenstad, onder meer het winkelpand van E. van der Hart & Zoon in de Ketelstraat.
Het laatste ontwerp van Schaap was de esthetische verzorging van het noordelijke bruggenhoofd van de Rijnbrug in Arnhem, de huidige John Frostbrug. Hij kon dit project niet meer afronden. Op 15 maart 1933 overleed Schaap op 63-jarige leeftijd aan de gevolgen van een griep.
Na de afronding van zijn studie verhuisde Schaap in 1897 naar Arnhem, waar hij in dienst trad bij Gemeentewerken. Deze dienst stond onder leiding van J.W.C. Tellegen. Nadat Tellegen in 1901 directeur van Bouw- en Woningtoezicht in Amsterdam was geworden, volgde Schaap hem op in Arnhem. Hij bekleedde deze functie van april 1901 tot 1 september 1920.
Als directeur van Gemeentewerken maakte Schaap stedenbouwkundige plannen en ontwierp hij gebouwen. Grote projecten onder zijn leiding waren de aanleg van industrieterrein Het Broek, diverse stadsuitbreidingen, waaronder de Mussenbuurt (1910), de Verschuerbuurt (1911), het Talmaplein (1916) en de Geitenkamp (1919). Schaap ontwierp de stedenbouwkundige plannen voor deze wijken. Ook maakte hij in 1917 een Algemeen Plan van Uitbreiding, dat niet officieel werd vastgesteld, maar wel jarenlang als leidraad voor stadsuitbreidingen diende. De meeste gemeentelijke gebouwen werden echter ontworpen door andere architecten, onder andere door G. Versteeg, die van 1901 tot 1914 adjunct-directeur was. Een gezamenlijk werk van Schaap en Versteeg was bijvoorbeeld de elektriciteitscentrale aan de Nieuwe Kade in Arnhem (1906-1907). In de periode waarin beide architecten werkzaam waren, ontstonden vele scholen en diverse utiliteitsgebouwen, zoals het slachthuis, de groenteveiling, de tramremise en de genoemde centrale. Versteeg verhuisde in 1914 naar Amsterdam, waar hij zich met J. Gratama associeerde.
Schaap en Versteeg toonden beiden een sterke maatschappelijke betrokkenheid, die onder andere tot uiting kwam in hun activiteiten op het gebied van de volkswoningbouw. Ook na het vertrek van Versteeg werkten zij nog samen, zoals bij de arbeiderswijk de Geitenkamp in Arnhem. De stedenbouwkundige opzet van deze wijk werd ontworpen door Schaap, en Versteeg tekende met Gratama een groot deel van de woningen.
Schaap was een prominent lid van de progressieve Sociaal Technische Vereeniging van Democratische Ingenieurs en Architecten (STV). De STV werd in 1904 opgericht door een aantal pas afgestudeerde Delftse ingenieurs en architecten en streefde naar bevordering van de volkswelvaart en de 'groei van het Staatswezen in democratischen zin'. De inspanningen op sociaal gebied betroffen vooral de volkshuisvesting. Door zijn ervaring op het gebied van volkshuisvesting kwam Schaap in 1913 ook in het bestuur van de Nationale Woningraad.
Schaap was een groot pleitbezorger van de esthetische stedenbouw. Daarbij liet hij zich inspireren door het boek 'Der Städtebau nach seinen künstlerischen Grundsätzen' van Camillo Sitte uit 1889. Hij keerde zich tegen de gangbare opvatting uit de negentiende eeuw, waarbij de stedenbouw vooral als een technisch probleem voor ingenieurs werd gezien. Schaap daarentegen zag in de stedenbouw juist een taak voor de architect. In 1913 schreef hij een bijzonder fel artikel over het uitbreidingsplan voor Den Bosch, dat was ontworpen door directeur van Gemeentewerken J. Kersemaekers. Deze voormalige genie-officier had volgens Schaap een volstrekt onbruikbaar plan ontworpen. Er waren lusvormige straten, die - zo schreef hij - een voorkeur voor wiskunde verrieden en schuin kruisende straten die ontleend leken aan de spoorwegbouw. De driehoekige percelen waren zeer onvoordelig en leverden slechte plattegronden op, aldus Schaap.
In 1918 lag het Algemeen Plan van Uitbreiding al een jaar op goedkeuring te wachten. De relatie tussen Schaap en de gemeente Arnhem werd intussen steeds slechter. Hij had verscheidene malen in het openbaar kritiek op de liberale koers van de gemeenteraad en van Burgemeester en Wethouders met betrekking tot de volkshuisvesting. De gemeente wilde, geheel tegen de zin van Schaap, de particuliere bouwprojecten meer ruimte geven in de stadsuitbreidingen. Ook ontstond er in 1918 een meningsverschil over een maquette voor de nieuwe wijk Gulden Bodem, die Schaap volgens eigen inzichten en zonder toestemming had laten maken. Toen de gemeenteraad in 1920 besloot de dienst Gemeentewerken te reorganiseren en het budget te korten, diende Schaap zijn ontslag in. Hij richtte nog in hetzelfde jaar in Arnhem een eigen bureau op: Ingenieurs- en Architectenbureau Schaap. Het bureau van Schaap ontwierp in de jaren twintig uitbreidingsplannen voor vele gemeenten in Zuid- en Oost-Nederland. Vanaf 1928 was het bureau ook betrokken bij het opstellen van streekplannen in Gelderland. De architectonische opdrachten betroffen vooral utiliteitsbouw, zoals bruggen, scholen en bedrijfsgebouwen. Ook bouwde het bureau een aantal woningblokken in Arnhem, onder andere aan de Rembrandtlaan en de Izaäc Evertslaan.
Eén van de meest markante ontwerpen van het bureau was het kantoor met drukkerij van de Nieuwe Arnhemsche Courant aan het Eiland, een gebouw in de trant van de Amsterdamse School (1920). Schaap had in de jaren twintig verschillende medewerkers, onder andere H.C.J.M. Brück en A.J.E. Tonnaer. Brück en Tonnaer waren betrokken bij het ontwerpen van bedrijfspanden in de Arnhemse binnenstad, onder meer het winkelpand van E. van der Hart & Zoon in de Ketelstraat.
Het laatste ontwerp van Schaap was de esthetische verzorging van het noordelijke bruggenhoofd van de Rijnbrug in Arnhem, de huidige John Frostbrug. Hij kon dit project niet meer afronden. Op 15 maart 1933 overleed Schaap op 63-jarige leeftijd aan de gevolgen van een griep.
Links
Gerelateerde objecten