Details
Naam
De Nieuwe Honsel
Aantal afbeeldingen: 14
IntroductieBezoekers van beurzen en veilingen kennen ongetwijfeld de smaakvol beschilderde lampen van dit atelier. Bepaald spectaculair zijn de lampen met wilde, kleurrijke en soms bizarre voorstellingen van draakjes en duiveltjes. Henk Herens en Frits Woltjes behoren tot de bekendste ontwerpers van het atelier.
Beroep(en)Glaskunstenaar, Kunstenaar
BiografieGlasatelier De Nieuwe Honsel werd in 1919 in het dorpje Honselersdijk opgericht als De Honsel door Hendrik Cornelis Herens (1893-1934) en Pieter Gerard van Cranenburg (1893-1971). De naam refereerde aan de locatie van de werkplaats. In 1923 verhuisde het atelier naar de Groot Hertoginnelaan 220 in Den Haag. Het bedrijf ging echter failliet in 1924 en maakte kennelijk een doorstart want het schreef zich weer in, nu als De Nieuwe Honsel. Een derde vennoot diende zich aan: Augustinus Cornelis Marie Duchateau (1884-?). Vermoedelijk was hij de financier van de doorstart. In 1928 volgde een overname door Heybroek's Groothandel. Herens richtte een eigen atelier (Die Haghe) op, waar hij tot zijn vroege dood in 1934 doorging met het vervaardigen van lampen.
Na de overname van 1928 werd Van Cranenburgh bedrijfsleider. Duchateau verdwijnt uit beeld, richting P.G. Duchateau & Zonen in Schiedam. Het atelier verhuisde naar Haarlem, als onderdeel van Heybroek's metaalwarenfabrieken. Hier zijn tot ongeveer 1935 lampen van De Nieuwe Honsel gemaakt. Van Cranenburgh verhuisde in 1936 naar Nederlands-Indië.
De Nieuwe Honsel produceerde vooral lampen. Het bedrijf beriep zich erop in Nederland de enige producent te zijn van het zgn. 'Pyrochrome glas': gebrand, geschilderd en gebogen glas. Eerst met naturalistische decors tegen een witte achtergrond met namen als 'paddenstoel' en 'vlinder'. Begin jaren twintig komt de productie onder invloed van de Amsterdamse School. Dit is af te leiden uit abstracte decors in complementaire kleuren zoals paars en geel, blauw en oranje en groen en rood. De verandering in stijl lijkt mede samen te hangen door de inbreng van Frits Woltjes (1903-1934), die omstreeks 1921 in dienst kwam. Woltjes was siertekenaar van beroep en heeft waarschijnlijk tot zijn dood bij de afdeling De Nieuwe Honsel van Heybroek gewerkt. De ontwerpen in het archief zijn alleen door Woltjes getekend. Toch was er in de jaren twintig nog een glaskunstenaar in dienst, namelijk Wim Wagemans (1906-1976), die later vertrok naar P.G. Duchateau & Zonen. De twee tekenaars ontwierpen zowel de lampen zelf als de decoratie ervan. Op het hoogtepunt van de activiteiten, in 1926, had De Nieuwe Honsel zeker 30 medewerkers in dienst.
De Nieuwe Honsel werkte in serieproductie, op basis van een catalogus. Er waren ongeveer 130 modelen en decors. De meest kenmerkende ontwerpen zijn motieven met druppelvormen, in elkaar krullende golven en soms vormen die doen denken aan ogen of pauwenveren. Dit alles in felle, opvallende kleuren. Ook komen veel motieven voor waarin rood en oranje overheersten en organische vormen worden afgewisseld met rechte en schuine lijnen, tandvormen en vierkantjes. Sommige lampen hebben de paraboolvorm die typerend is voor de Amsterdamse School. Eind jaren twintig gaan de ontwerpen richting de internationale art deco: decors krijgen dan geometrische vormen in oranje, rood, bruin, grijs, wit en zwart.
Naast de decors passen ook de vorm en detaillering van de houten, bronzen of koperen armaturen van De Nieuwe Honsel binnen het stijlidioom van de Amsterdamse School. In de armaturen overheersen taps toelopende en hoekige randen golvende lijnen en paraboolvormen. Voor de armaturen van metaal werd samengewerkt met P.G. Duchateau & Zonen, die was gespecialiseerd in koper- en kunstsmeedwerken. Voor de houten armaturen werd samengewerkt met de firma Hero de Groot uit Bodegraven.
Vrije ontwerpen en unieke orders waren over het algemeen fantasievoller en expressiever qua vorm en decor en sluiten ook meer aan bij de Amsterdamse School dan de vaste collectie lampen. De vrije ontwerpen werden gemaakt voor grote klanten als De Bijenkorf in Den Haag en de bioscopen van Abraham Tuschinski in Amsterdam en Rotterdam. Verder werden lampen voor andere bioscopen ontworpen, voor theaters, café's, restaurants, hotels en particulieren verspreid door heel Nederland, vanaf 1928 ook in Nederlands-Indië. Aangezien de interieurs van de uitgaansgelegenheden eens in de zoveel tijd aan de veranderende smaak werden aangepast, vormen foto's vaak de belangrijkste herinnering.
Na de overname van 1928 werd Van Cranenburgh bedrijfsleider. Duchateau verdwijnt uit beeld, richting P.G. Duchateau & Zonen in Schiedam. Het atelier verhuisde naar Haarlem, als onderdeel van Heybroek's metaalwarenfabrieken. Hier zijn tot ongeveer 1935 lampen van De Nieuwe Honsel gemaakt. Van Cranenburgh verhuisde in 1936 naar Nederlands-Indië.
De Nieuwe Honsel produceerde vooral lampen. Het bedrijf beriep zich erop in Nederland de enige producent te zijn van het zgn. 'Pyrochrome glas': gebrand, geschilderd en gebogen glas. Eerst met naturalistische decors tegen een witte achtergrond met namen als 'paddenstoel' en 'vlinder'. Begin jaren twintig komt de productie onder invloed van de Amsterdamse School. Dit is af te leiden uit abstracte decors in complementaire kleuren zoals paars en geel, blauw en oranje en groen en rood. De verandering in stijl lijkt mede samen te hangen door de inbreng van Frits Woltjes (1903-1934), die omstreeks 1921 in dienst kwam. Woltjes was siertekenaar van beroep en heeft waarschijnlijk tot zijn dood bij de afdeling De Nieuwe Honsel van Heybroek gewerkt. De ontwerpen in het archief zijn alleen door Woltjes getekend. Toch was er in de jaren twintig nog een glaskunstenaar in dienst, namelijk Wim Wagemans (1906-1976), die later vertrok naar P.G. Duchateau & Zonen. De twee tekenaars ontwierpen zowel de lampen zelf als de decoratie ervan. Op het hoogtepunt van de activiteiten, in 1926, had De Nieuwe Honsel zeker 30 medewerkers in dienst.
De Nieuwe Honsel werkte in serieproductie, op basis van een catalogus. Er waren ongeveer 130 modelen en decors. De meest kenmerkende ontwerpen zijn motieven met druppelvormen, in elkaar krullende golven en soms vormen die doen denken aan ogen of pauwenveren. Dit alles in felle, opvallende kleuren. Ook komen veel motieven voor waarin rood en oranje overheersten en organische vormen worden afgewisseld met rechte en schuine lijnen, tandvormen en vierkantjes. Sommige lampen hebben de paraboolvorm die typerend is voor de Amsterdamse School. Eind jaren twintig gaan de ontwerpen richting de internationale art deco: decors krijgen dan geometrische vormen in oranje, rood, bruin, grijs, wit en zwart.
Naast de decors passen ook de vorm en detaillering van de houten, bronzen of koperen armaturen van De Nieuwe Honsel binnen het stijlidioom van de Amsterdamse School. In de armaturen overheersen taps toelopende en hoekige randen golvende lijnen en paraboolvormen. Voor de armaturen van metaal werd samengewerkt met P.G. Duchateau & Zonen, die was gespecialiseerd in koper- en kunstsmeedwerken. Voor de houten armaturen werd samengewerkt met de firma Hero de Groot uit Bodegraven.
Vrije ontwerpen en unieke orders waren over het algemeen fantasievoller en expressiever qua vorm en decor en sluiten ook meer aan bij de Amsterdamse School dan de vaste collectie lampen. De vrije ontwerpen werden gemaakt voor grote klanten als De Bijenkorf in Den Haag en de bioscopen van Abraham Tuschinski in Amsterdam en Rotterdam. Verder werden lampen voor andere bioscopen ontworpen, voor theaters, café's, restaurants, hotels en particulieren verspreid door heel Nederland, vanaf 1928 ook in Nederlands-Indië. Aangezien de interieurs van de uitgaansgelegenheden eens in de zoveel tijd aan de veranderende smaak werden aangepast, vormen foto's vaak de belangrijkste herinnering.
Bronnen- 'Als in een sprookje. Glasatelier De Nieuwe Honsel', in: Art Deco Magazine, nr. 13 (zomer 2016).
- Marthe Kes 'Glasatelier De Nieuwe Honsel' in: Wonen in de Amsterdamse School. Ontwerpen voor het interieur 1910-1930 (Uitgeverij Thoth i.s.m. Stedelijk Museum Amsterdam, Bussum 2016), blz 125-133
- Marthe Kes 'Decors vol van levend schijnsel. Glasatelier De Nieuwe Honsel en de Amsterdamse School'. BA Eindwerkstuk Kunstgeschiedenis Design en Wooncultuur, 25 juni 2015 (ongepubliceerd)
- Marthe Kes 'Glasatelier De Nieuwe Honsel' in: Wonen in de Amsterdamse School. Ontwerpen voor het interieur 1910-1930 (Uitgeverij Thoth i.s.m. Stedelijk Museum Amsterdam, Bussum 2016), blz 125-133
- Marthe Kes 'Decors vol van levend schijnsel. Glasatelier De Nieuwe Honsel en de Amsterdamse School'. BA Eindwerkstuk Kunstgeschiedenis Design en Wooncultuur, 25 juni 2015 (ongepubliceerd)
Links
Gerelateerde personen
Gerelateerde objecten