Details
Naam
Landhuis Eikenhoven, Driebergen
Aantal afbeeldingen: 26
IntroductieLandhuis Eikenhoven is een van de vroegste voorbeelden van de Amsterdamse School buiten de hoofdstad. Wat het gebouw bovendien uniek maakt is dat sinds de bouw weinig veranderd is aan zowel ex- als interieur.
AdresHoofdstraat 76
Postcode(s)3972 LB
PlaatsDriebergen-Rijsenburg
LandNederland
Vervaardiger Willem Noorlander (Architect)
Datum1915 - 1916
Huidige staatGerealiseerd
OpdrachtgeverH. Wienhoven
Huidige eigenaarParticuliere eigenaar
Oorspronkelijke functieLandhuis
Huidige functieLandhuis
Type objectRijksmonument, Gebouw
Monumentnummer384670
AchtergrondLandhuis Eikenhoven in de toenmalige gemeente Rijsenburg - dan nog zelfstandig maar vanaf 1931 onderdeel van Driebergen - werd door architect Willem Noorlander gebouwd in opdracht van de oorspronkelijk uit Schiedam afkomstige Hendrik Wienhoven. Wienhoven was een zakenman die percelen bos en heide aan de noordzijde van Driebergen bezat en betrokken was bij de aanleg van spoorlijnen.
Tot op heden is het in particuliere handen gebleven en heeft het de functie van woonhuis behouden.
Tot op heden is het in particuliere handen gebleven en heeft het de functie van woonhuis behouden.
BeschrijvingWie kan beter duiden wat de bedoeling was met betrekking tot een gebouw dan de architect zelf? Willem Noorlander gaf in 1918 in een artikel in het blad Klei, ‘orgaan van den bond der Nederlandsche baksteenfabrikanten’, uitleg over zijn ontwerp:
“De bijzondere ligging en indeeling der vertrekken danken hun ontstaan aan bijzondere omstandigheden, n.l. dat de eigenaar alleenwonend is en gebrekkig ter been; de eischen daardoor aan dezen bouw gesteld komen in de platte grond tot uiting.
De zitkamer beg. grond, als hoofdverblijfplaats, moest op het Zuiden gelegen zijn met een serre welke tevens een uitgang heeft waarlangs de auto kan komen, zoodat niet eerst de groote omweg door Hall enz. behoeft gemaakt te worden.
Het salon aan de zitkamer grenzend, heeft een nis aan den buitenmuur, bestemd voor een bestaand meubel.
De eetkamer hieraan grenzend kan nu binnendoor bereikt worden, zonder door de Hall te behoeven.
Op de verdieping in de zitkamer, bestemd voor de morgenuren, gelegen boven die van de beg. grond, de slaapkamer is van hieruit bereikbaar en omgekeerd door een tochtvrij portaal, terwijl eveneens badkamer en toilet te bereiken zijn zonder gebruik te maken van de corridor.
De dienstbodenkamers zijn op de zolderdieping ondergebracht.
De geheele bouw werd opgetrokken in baksteen (donkere klinkers) zonder gebruikmaking van natuursteen. De hoofdkap is afgedekt met roode pannen, terwijl nokversiering, de voornaamste schoorsteen, topgevels, entree, luiffels en kozinndorpels enz. met lood afgedekt zijn.
Op de gemetselde pijlers in den terrasmuur zijn in den zomer bloembakken geplaatst, welke bij het maken dezer foto’s reeds weggenomen waren, waardoor deze pijlers een eenigszins vreemden en onlogischen indruk maken.
Het houtwerk is wit geschilderd, het ijzerwerk zwart; het houtwerk in de Hall is donker gebeitst dennenhout, de wanden ruw gepleisterd en beschilderd in spatwerk.
De tuinaanleg is in het karakter van den bouw gehouden.
Aannemer was de Heer J. Van Dusschoten te Driebergen, terwijl als opzichter fungeerde de Heer J. Th. Kerstjens, welke beide alle lof verdienen voor de accurate en artistieke uitvoering.”
De gevel aan de straatkant wordt soms ‘gesloten’ en ‘afwerend’ genoemd. Het is echter wel het meest expressieve deel van het huis met expressief, fantasierijk metselwerk. De verticaliteit van het gebouw wordt hier sterk benadrukt door de smalle vensters, de trapsgewijze opbouw van de voorkant en de schoorstenen met siermetselwerk op het dak. Opvallend is het zigzagmotief dat in diverse variaties terugkeert, ook in het interieur.
De opvallende entree is onderdeel van de torenachtige uitbouw. De overkapping hiervan - met hierboven in sierlijke krullende letters de naam Eikenhoven - doet denken aan de kooflijsten van Michel de Klerks Hillehuis. Glas in lood vensters met strakke geometrische vormen flankeren de ingang.
De oost- en zuidzijde hebben een minder expressief, ‘opener’ uitstraling; de ruimtes hier zijn duidelijk op de diepe tuin gericht en hier vinden we openslaande deuren naar de tuin en het terras. Opvallend element aan de serres zijn de ingebouwde plantenbakken op de rand van de balkonleuning - een element wat we later bijvoorbeeld ook in de Spaarndammerbuurt en De Dageraad zullen zien. Het westelijke deel van het landhuis is vrij gesloten; waarschijnlijk in verband met de ernaast gelegen villa Nelly.
Schuin achter het huis bevindt zich een garage met een voorgevel in dezelfde stijl als het huis. Pal hierachter bevinden zich de resten van een bloemenkas (die in de winter verwarmd werd) en een ‘groentenbak’.
Bij een verbreding van de Hoofdweg is de voortuin een stukje kleiner geworden. Op de tekening is goed te zien hoe de oorspronkelijke situatie was met twee extra bakstenen pilaren. Helaas ook verdwenen is zijn twee vlaggenmasthouders op de voorgevel.
“De bijzondere ligging en indeeling der vertrekken danken hun ontstaan aan bijzondere omstandigheden, n.l. dat de eigenaar alleenwonend is en gebrekkig ter been; de eischen daardoor aan dezen bouw gesteld komen in de platte grond tot uiting.
De zitkamer beg. grond, als hoofdverblijfplaats, moest op het Zuiden gelegen zijn met een serre welke tevens een uitgang heeft waarlangs de auto kan komen, zoodat niet eerst de groote omweg door Hall enz. behoeft gemaakt te worden.
Het salon aan de zitkamer grenzend, heeft een nis aan den buitenmuur, bestemd voor een bestaand meubel.
De eetkamer hieraan grenzend kan nu binnendoor bereikt worden, zonder door de Hall te behoeven.
Op de verdieping in de zitkamer, bestemd voor de morgenuren, gelegen boven die van de beg. grond, de slaapkamer is van hieruit bereikbaar en omgekeerd door een tochtvrij portaal, terwijl eveneens badkamer en toilet te bereiken zijn zonder gebruik te maken van de corridor.
De dienstbodenkamers zijn op de zolderdieping ondergebracht.
De geheele bouw werd opgetrokken in baksteen (donkere klinkers) zonder gebruikmaking van natuursteen. De hoofdkap is afgedekt met roode pannen, terwijl nokversiering, de voornaamste schoorsteen, topgevels, entree, luiffels en kozinndorpels enz. met lood afgedekt zijn.
Op de gemetselde pijlers in den terrasmuur zijn in den zomer bloembakken geplaatst, welke bij het maken dezer foto’s reeds weggenomen waren, waardoor deze pijlers een eenigszins vreemden en onlogischen indruk maken.
Het houtwerk is wit geschilderd, het ijzerwerk zwart; het houtwerk in de Hall is donker gebeitst dennenhout, de wanden ruw gepleisterd en beschilderd in spatwerk.
De tuinaanleg is in het karakter van den bouw gehouden.
Aannemer was de Heer J. Van Dusschoten te Driebergen, terwijl als opzichter fungeerde de Heer J. Th. Kerstjens, welke beide alle lof verdienen voor de accurate en artistieke uitvoering.”
De gevel aan de straatkant wordt soms ‘gesloten’ en ‘afwerend’ genoemd. Het is echter wel het meest expressieve deel van het huis met expressief, fantasierijk metselwerk. De verticaliteit van het gebouw wordt hier sterk benadrukt door de smalle vensters, de trapsgewijze opbouw van de voorkant en de schoorstenen met siermetselwerk op het dak. Opvallend is het zigzagmotief dat in diverse variaties terugkeert, ook in het interieur.
De opvallende entree is onderdeel van de torenachtige uitbouw. De overkapping hiervan - met hierboven in sierlijke krullende letters de naam Eikenhoven - doet denken aan de kooflijsten van Michel de Klerks Hillehuis. Glas in lood vensters met strakke geometrische vormen flankeren de ingang.
De oost- en zuidzijde hebben een minder expressief, ‘opener’ uitstraling; de ruimtes hier zijn duidelijk op de diepe tuin gericht en hier vinden we openslaande deuren naar de tuin en het terras. Opvallend element aan de serres zijn de ingebouwde plantenbakken op de rand van de balkonleuning - een element wat we later bijvoorbeeld ook in de Spaarndammerbuurt en De Dageraad zullen zien. Het westelijke deel van het landhuis is vrij gesloten; waarschijnlijk in verband met de ernaast gelegen villa Nelly.
Schuin achter het huis bevindt zich een garage met een voorgevel in dezelfde stijl als het huis. Pal hierachter bevinden zich de resten van een bloemenkas (die in de winter verwarmd werd) en een ‘groentenbak’.
Bij een verbreding van de Hoofdweg is de voortuin een stukje kleiner geworden. Op de tekening is goed te zien hoe de oorspronkelijke situatie was met twee extra bakstenen pilaren. Helaas ook verdwenen is zijn twee vlaggenmasthouders op de voorgevel.
InterieurOpvallend aan het interieur is dat veel originele elementen nog aanwezig zijn, zoals de hal met originele haard en de houten kozijnen en lambrisering met zigzagmotief.
Recente ontwikkelingenIn 2019 is de buitenzijde van het huis gerestaureerd.
Bronnen
Willem Noorlander en G. Versteeg, ‘Landhuis “Eikenhoven” te Driebergen’. In: Klei (15 januari 1918.
Catharina L. van Groningen, De Stichtse Lustwarande. Dorpen en landelijk gebied (Waanders Uitgeverij 2011).
Ir. René Smorenburg, "Eikenhoven” Hoofdstraat 76 – Driebergen-Rijsenburg (folder tgv Open Monumentendag 1994).
Ingezonden door Marcel Westhoff
Professionele of persoonlijke bandDit gebouw op Wendingen plaatsen stond al enige tijd hoog op mijn wensenlijstje. Ik wil hierbij de huidige bewoner van het landhuis hartelijk bedanken voor de gastvrijheid!
Gerelateerde objecten