Details
Naam
Amsteldijk 152 en 155, Amsterdam
Aantal afbeeldingen: 17
IntroductieDe mooie deuren en roedeverdelingen springen in het oog bij deze 'poortwachters' van de tramremise, maar let ook eens op de naadloze overgangen naar de panden aan weerszijden.
AdresAmsteldijk 152, 155
Postcode(s)1079 LG
PlaatsAmsterdam
LandNederland
Vervaardiger Jan Boterenbrood (Architect)
Datum1929 - 1930
Huidige staatGerealiseerd
OpdrachtgeverParticuliere opdrachtgever
Huidige eigenaarMeerdere particuliere eigenaren
Oorspronkelijke functieEtagewoningen / appartementen
Huidige functieEtagewoningen / appartementen
Type objectGeen beschermde status, Gebouw
AchtergrondHet betreft twee gespiegelde gebouwen langs de Amstel, gebouwd in opdracht van P. Sellmeijer. Je ziet ze snel over het hoofd omdat ze staan ingeklemd tussen andere gebouwen en daarvan op het eerste gezicht deel uitmaken. Pal erachter verrees tussen 1927 en 1930 in opdracht van Publieke Werken de tramremise aan de Lekstraat, die nog altijd in gebruik is. De achterkant van de remise ligt aan de Amsteldijk, een stuk terug van de straat en door hekken onttrokken aan het zicht. Hoewel het de achterkant is, gaan de trams meestal aan deze kant naar binnen. Zij rijden uit in de Lekstraat.
Al in 1925 werden op de hoeken van de Waverstraat en de Kromme Mijdrechtstraat woonblokken gebouwd. Het betreft twee gespiegelde blokken naar ontwerp van architect Rutgers. Zietsma voegde daar in 1926 een wand etagewoningen in de Kromme Mijdrechtstraat aan toe. De wand aan de andere zijde, in de Waverstraat, werd tussen 1927 en 1930 gedicht met een gevel van de tramremise. Links en rechts van de achteringang van de remise, op de nummers 153 en 154, staan dienstwoningen uit 1930. Deze zijn eveneens door Publieke Werken gebouwd (Anton Kok wordt als ontwerper genoemd) en naar verschijningsvorm behoren zij duidelijk tot de remise. De beide gebouwen van Boterenbrood vullen de ruimte tussen de dienstwoningen en de blokken van Rutgers. Omdat zij boven de andere gebouwen uitsteken, fungeren zij optisch als een soort poortgebouwen van de remise. De Atlas Gordel 20-40 geeft bouwjaar 1929 voor het rechter gebouw en 1930 voor het linker gebouw.
Al in 1925 werden op de hoeken van de Waverstraat en de Kromme Mijdrechtstraat woonblokken gebouwd. Het betreft twee gespiegelde blokken naar ontwerp van architect Rutgers. Zietsma voegde daar in 1926 een wand etagewoningen in de Kromme Mijdrechtstraat aan toe. De wand aan de andere zijde, in de Waverstraat, werd tussen 1927 en 1930 gedicht met een gevel van de tramremise. Links en rechts van de achteringang van de remise, op de nummers 153 en 154, staan dienstwoningen uit 1930. Deze zijn eveneens door Publieke Werken gebouwd (Anton Kok wordt als ontwerper genoemd) en naar verschijningsvorm behoren zij duidelijk tot de remise. De beide gebouwen van Boterenbrood vullen de ruimte tussen de dienstwoningen en de blokken van Rutgers. Omdat zij boven de andere gebouwen uitsteken, fungeren zij optisch als een soort poortgebouwen van de remise. De Atlas Gordel 20-40 geeft bouwjaar 1929 voor het rechter gebouw en 1930 voor het linker gebouw.
BeschrijvingDe gebouwen hebben vijf bouwlagen en een zolder onder een puntdak en bestaan elk uit een woning op de begane grond met eigen ingang en appartementen op de verdiepingen, bereikbaar via een Haagse portiek. De beganegrondwoningen zijn zeer ruim (182 m²) en hebben 6 kamers waarvan 4 slaapkamers. Ter hoogte van de vijfde bouwlaag takt (links bij nummer 155 en rechts bij nummer 152) een haaks staand puntdak af, dat zich boven en achter het blok van Rutgers uitstrekt. Hoe het precies in elkaar zit is moeilijk te zien. De achterzijde van het blok, zoals te zien op Google maps, lijkt breder dan de voorzijde. Met hun vormentaal sluiten de gebouwen aan bij andere bouwwerken van Boterenbrood, met name aan de Apollolaan en de Aalsmeerweg. Het complex aan de Apollolaan werd overigens ook gebouwd in opdracht van P. Sellmeijer.
De panden zijn geheel uit baksteen opgetrokken. De kleur bruin overheerst. De oorspronkelijke kleur is door vervuiling moeilijk te bepalen en varieert afhankelijk van het zonlicht van geel via rood naar bruin. Opvallend zijn de ramen op de derde verdieping, met een mooi lijnenspel van roedes in de bovenkanten. De overgang naar de blokken van Rutgers wordt gevormd door een erker over de eerste en tweede verdieping, met daarboven een balkon met stenen borstwering. Daarboven is een halfrond raam zichtbaar, waarschijnlijk boven een openslaande deur. De overgang is naadloos en goed overdacht, het is bijna niet vast te stellen waar het blok van Rutgers ophoudt en waar het gebouw van Boterenbrood begint. De aan de andere zijde gelegen dienstwoningen van de remise sluiten ook naadloos aan, maar zijn een stuk lager. Het lijkt wel of zij ook door Boterenbrood zijn ontworpen en bij zijn panden horen. Behalve door bovengenoemde details vallen de gebouwen op door de voordeuren van de begane grond woningen, met fraaie smeedijzeren art deco vormen.
De panden zijn geheel uit baksteen opgetrokken. De kleur bruin overheerst. De oorspronkelijke kleur is door vervuiling moeilijk te bepalen en varieert afhankelijk van het zonlicht van geel via rood naar bruin. Opvallend zijn de ramen op de derde verdieping, met een mooi lijnenspel van roedes in de bovenkanten. De overgang naar de blokken van Rutgers wordt gevormd door een erker over de eerste en tweede verdieping, met daarboven een balkon met stenen borstwering. Daarboven is een halfrond raam zichtbaar, waarschijnlijk boven een openslaande deur. De overgang is naadloos en goed overdacht, het is bijna niet vast te stellen waar het blok van Rutgers ophoudt en waar het gebouw van Boterenbrood begint. De aan de andere zijde gelegen dienstwoningen van de remise sluiten ook naadloos aan, maar zijn een stuk lager. Het lijkt wel of zij ook door Boterenbrood zijn ontworpen en bij zijn panden horen. Behalve door bovengenoemde details vallen de gebouwen op door de voordeuren van de begane grond woningen, met fraaie smeedijzeren art deco vormen.
InterieurNummer 152 heeft een ruime vestibule met tochtdeur en een ruime hal. De vloeren hebben matte tegeltjes, de wanden van de vestibule zijn voorzien van glanzende tegels. Dit geldt ook voor een garderobenis. Op foto's zijn plafondlampen te zien die uit de bouwtijd stammen en mogelijk zelfs tot de oorspronkelijke inrichting horen.
Bronnen
G. Bolhuis, Atlas Gordel 20-40 (Amsterdam 2004).
Ingezonden door Gert-Jan Lobbes
Professionele of persoonlijke bandIn het oeuvre van Boterenbrood kunnen deze gebouwen makkelijk over het hoofd gezien worden. Wie echter weet dat zij van Boterenbrood zijn, herkent meteen zijn vormentaal.
Gerelateerde objecten