Details
Naam
Synagoge-Oost (vm), Linnaeusstraat Amsterdam
Aantal afbeeldingen: 24
IntroductieEen van de drie belangrijke, grote synagogen die in Amsterdam voor de oorlog werden gebouwd. Helaas is zij in 1962 gesloopt.
AdresLinnaeusstraat 111
Postcode(s)1093 EN
PlaatsAmsterdam
LandNederland
Vervaardiger Jacobus S. Baars (Architect)
Leo Pinkhof (Kunstenaar)
Leo Pinkhof (Kunstenaar)
Datum1927 - 1928
Huidige staatGesloopt
OpdrachtgeverNederlands-Israëlietische Hoofdsynagoge
Oorspronkelijke functieSynagoge
Type objectGebouw
AchtergrondIn de twintiger en dertiger jaren verrezen in Amsterdam drie belangrijke, grote synagogen. Harry Elte ontwierp een synagoge aan het Jacob Obrechtplein die niet zozeer als Amsterdamse School gekenmerkt kan worden. Daarvoor is de invloed van Frank Lloyd Wright en Dudok te groot. Toch zijn er raakvlakken met de Amsterdamse School, zeker wat het interieur betreft. Vandaar dat deze synagoge elders op Wendingen besproken wordt.
De nog altijd bestaande synagoge van Abraham Elzas in de Lekstraat (1936-1937, tegenwoordig een veilinghuis) werd gebouwd in een tijd dat zelfs de late verstrakte Amsterdamse School voorbij was. Het gebouw is een voorbeeld van de Internationale Stijl en valt daarom buiten het kader van deze website. De hier beschreven synagoge in de Linnaeusstraat van Jac. S. Baars had de meeste kenmerken van de Amsterdamse School. Zij werd ingewijd op 6 september 1928. Helaas kunnen we haar vandaag de dag alleen nog op foto's bewonderen, want het gebouw werd al in 1962 afgebroken. Waarna er een oerlelijke flat van Mart Stam kwam te staan, die er nog altijd staat.
De afbraak volgde op jaren van leegstand en verwaarlozing. Van de eens zo bloeiende joodse gemeente was als gevolg van de Tweede Wereldoorlog niets meer over. Na juni 1943 stond de synagoge leeg en werd sindsdien leeggeroofd en kapotgemaakt, waarschijnlijk zowel door nationaalsocialisten als door buurtbewoners die behoefte hadden aan hout voor hun noodkacheltjes. Aan de buitenkant leek het pand ongeschonden, maar van binnen was het een ruïne. Geld voor restauratie had de Nederlands-Israëlietische Hoofdsynagoge niet, zodat het gebouw, zoals zoveel van de Amsterdamse synagoges na de oorlog, als een bouwval bleef staan. De overgebleven religieuze joden in Oost kwamen bijeen in de vroegere bijsynagoge in een vleugel van het gebouw, destijds bedoeld voor weekse diensten. Enkele vooraanstaande Amsterdammers (onder wie Parool-journalist Sal Tas) ondernamen nog actie om het gebouw te redden, maar uiteindelijk – toen al jaren een nieuwe, kleinere synagoge functioneerde aan het Oetewalerpad – werd de sloop toch doorgezet, in 1962.
De nog altijd bestaande synagoge van Abraham Elzas in de Lekstraat (1936-1937, tegenwoordig een veilinghuis) werd gebouwd in een tijd dat zelfs de late verstrakte Amsterdamse School voorbij was. Het gebouw is een voorbeeld van de Internationale Stijl en valt daarom buiten het kader van deze website. De hier beschreven synagoge in de Linnaeusstraat van Jac. S. Baars had de meeste kenmerken van de Amsterdamse School. Zij werd ingewijd op 6 september 1928. Helaas kunnen we haar vandaag de dag alleen nog op foto's bewonderen, want het gebouw werd al in 1962 afgebroken. Waarna er een oerlelijke flat van Mart Stam kwam te staan, die er nog altijd staat.
De afbraak volgde op jaren van leegstand en verwaarlozing. Van de eens zo bloeiende joodse gemeente was als gevolg van de Tweede Wereldoorlog niets meer over. Na juni 1943 stond de synagoge leeg en werd sindsdien leeggeroofd en kapotgemaakt, waarschijnlijk zowel door nationaalsocialisten als door buurtbewoners die behoefte hadden aan hout voor hun noodkacheltjes. Aan de buitenkant leek het pand ongeschonden, maar van binnen was het een ruïne. Geld voor restauratie had de Nederlands-Israëlietische Hoofdsynagoge niet, zodat het gebouw, zoals zoveel van de Amsterdamse synagoges na de oorlog, als een bouwval bleef staan. De overgebleven religieuze joden in Oost kwamen bijeen in de vroegere bijsynagoge in een vleugel van het gebouw, destijds bedoeld voor weekse diensten. Enkele vooraanstaande Amsterdammers (onder wie Parool-journalist Sal Tas) ondernamen nog actie om het gebouw te redden, maar uiteindelijk – toen al jaren een nieuwe, kleinere synagoge functioneerde aan het Oetewalerpad – werd de sloop toch doorgezet, in 1962.
BeschrijvingOntwerper van de Synagoge-Oost was Jac. S. Baars (1886-1956), een joodse architect die op dat moment al meerdere joodse bouwwerken op zijn naam had staan, onder meer de op deze website al beschreven joodse school aan de Tweede Boerhaavestraat, uit 1924. Baars moest in zijn ontwerp een kunststukje uithalen, want het bouwterrein van 500 m2 was krap bemeten en de hoofdingang moest aan de Linnaeusstraat liggen, wat echter de korte zijde van het gebouw was. Tegelijk moest hij rekening houden met het joodse voorschrift dat de heilige arke (kast waarin de torarollen liggen) georiënteerd moet zijn op Jeruzalem. Dat verklaart de hoek van 45 graden die het gebouw maakte op de Linnaeusstraat, terwijl de bijgebouwen in een lange vleugel aan de Polderweg waren gesitueerd. In al zijn facetten – het bijzondere grondplan van een ongelijkzijdige achthoek, de bakstenen versieringen, de gebrandschilderde ramen, de Hebreeuwse letters op de gevel en het 25 meter hoge torentje dat de gelovigen opriep ter kerke te gaan – was het volgens Ons Amsterdam een fier bouwwerk, een herkenbaar (joods) gebouw dat er wilde zijn.
Hoewel de synagoge op een prominente plek aan de Linnaeusstraat stond, was het ook een geïsoleerd bouwwerk. Een relatie met het achterliggende fabrieksterrein van de Polderweg was er niet. Bovendien veranderde de situatie drastisch doordat de treinsporen op een dijk kwamen te liggen. Toen de synagoge gebouwd werd, lag deze geheel in het verlengde van de Linnaeustraat en belemmerde de spoorwegovergang het zicht niet. Door de spoordijk werd de synagoge vanuit het noorden gezien geheel aan het zicht onttrokken. David Mulder noemt dat daarvoor in de plaats wel het aspect van de verrassing kwam: "Wie onder het spoorwegviaduct doorliep, kwam plotseling oog in oog te staan met het bijzondere bouwwerk, dat door de overhoekse plaatsing en de toren de aandacht naar zich toe trok en tegelijkertijd door deze aspecten de entrée van het zuidelijke stuk van de Linnaeusstraat een monumental karakter verleende."
Hoewel de synagoge op een prominente plek aan de Linnaeusstraat stond, was het ook een geïsoleerd bouwwerk. Een relatie met het achterliggende fabrieksterrein van de Polderweg was er niet. Bovendien veranderde de situatie drastisch doordat de treinsporen op een dijk kwamen te liggen. Toen de synagoge gebouwd werd, lag deze geheel in het verlengde van de Linnaeustraat en belemmerde de spoorwegovergang het zicht niet. Door de spoordijk werd de synagoge vanuit het noorden gezien geheel aan het zicht onttrokken. David Mulder noemt dat daarvoor in de plaats wel het aspect van de verrassing kwam: "Wie onder het spoorwegviaduct doorliep, kwam plotseling oog in oog te staan met het bijzondere bouwwerk, dat door de overhoekse plaatsing en de toren de aandacht naar zich toe trok en tegelijkertijd door deze aspecten de entrée van het zuidelijke stuk van de Linnaeusstraat een monumental karakter verleende."
InterieurAan de hand van een beschrijving van David Mulder en spaarzame zwartwit foto's kijken we rond in het gebouw. De ingang lag in de westelijke, afgesneden punt. Aan de oostkant bevond zich een uitbouw ten behoeve van de heilige ark. De bima kwam niet in het midden van de ruimte, maar oostelijk van de middenas, met de banken aan drie zijden daaromheen gegroepeerd. Acht paarsgewijs tegenover elkaar geplaatste gemetselde pijlers ondersteunden de kap. Hierdoor verkreeg de ruimte een duidelijke aswerking, waardoor de hoofdopzet als centraalbouw alleen voor de goed oplettende bezoeker zichtbaar was. De ondiepe ruimten achter de pijlers werden aan noord- en zuidzijde van de synagoge door telkens drie ondiepe, driezijdige uitbouwtjes geflankeerd. Een ruimtebepalend element was ook de hoefijzervormige vrouwengalerij.
Had het exterieur van gele baksteen op een (vermoedelijk) paarsrode plint een sobere uitstraling, het interieur had een warme kleurenrijkdom. Muren en pijlers waren uitgevoerd in schoon metselwerk van gele IJsselstenen in Waalformaat, kleurige tegels in geometrische patronen sierden de vloeren en het blankhouten kapbeschot was gevuld met cassettes waarin met de hand beschilderde eternietplaten waren aangebracht. De verhoogde voorruimte van de heilige ark was bekleed met zwarte en witmarmeren platen, de eiken deuren ervan waren voorzien van zilveren beslag. De lezenaar en de bima waren vervaardigd van eiken- en coromandelhout - de laatste bovendien met toepassing van geëtste eternietplaten - het geheel geplaatst op een onderbouw van Silezische verglaasde stenen.
Met de hand beschilderde eternietplaten kwamen eveneens voor op de borstwering van de vrouwengalerij, waarop decoratieve smeedijzeren hekwerken stonden. In de beide ingangen bevonden zich 'in het cement gemodelleerde' fonteinbekkens. Opmerkelijk waren ook de zes grote koperen kronen in twee verdiepingen die het interieur verlichtten, bestaande uit een grote matglazen bol met links en rechts daarvan, niet rondom, een rij kleinere bollen. Mulder vermeldt verder dat tegen de bakstenen wanden en pijlers zestig ingebouwde lichtschalen waren aangebracht. In baksteen gebeitelde Hebreeuwse teksten vervulden, net als op de buitengevels, een decoratieve rol op de wanden. Het binnenvallende licht werd bovendien gefilterd door de bijzondere gebrandschilderde ramen van de Joodse kunstenaar Leo Pinkhof (1898-1943) met symbolische en daardoor wat raadselachtige weergaven van de Tien Geboden, de drie Joodse feesten Pesach, Sjawoe'ot en Soekot en de drie zogenaamde Halffeesten Chanoeka, Poerim en Rosj Chodesj. De ramen zijn bij de sloop verloren gegaan, op delen van de Tien Geboden na. Deze zijn, met een stuk hekwerk van de vrouwengalerij, terecht gekomen in de synagoge in Ramat Jitzchak, Israël.
Had het exterieur van gele baksteen op een (vermoedelijk) paarsrode plint een sobere uitstraling, het interieur had een warme kleurenrijkdom. Muren en pijlers waren uitgevoerd in schoon metselwerk van gele IJsselstenen in Waalformaat, kleurige tegels in geometrische patronen sierden de vloeren en het blankhouten kapbeschot was gevuld met cassettes waarin met de hand beschilderde eternietplaten waren aangebracht. De verhoogde voorruimte van de heilige ark was bekleed met zwarte en witmarmeren platen, de eiken deuren ervan waren voorzien van zilveren beslag. De lezenaar en de bima waren vervaardigd van eiken- en coromandelhout - de laatste bovendien met toepassing van geëtste eternietplaten - het geheel geplaatst op een onderbouw van Silezische verglaasde stenen.
Met de hand beschilderde eternietplaten kwamen eveneens voor op de borstwering van de vrouwengalerij, waarop decoratieve smeedijzeren hekwerken stonden. In de beide ingangen bevonden zich 'in het cement gemodelleerde' fonteinbekkens. Opmerkelijk waren ook de zes grote koperen kronen in twee verdiepingen die het interieur verlichtten, bestaande uit een grote matglazen bol met links en rechts daarvan, niet rondom, een rij kleinere bollen. Mulder vermeldt verder dat tegen de bakstenen wanden en pijlers zestig ingebouwde lichtschalen waren aangebracht. In baksteen gebeitelde Hebreeuwse teksten vervulden, net als op de buitengevels, een decoratieve rol op de wanden. Het binnenvallende licht werd bovendien gefilterd door de bijzondere gebrandschilderde ramen van de Joodse kunstenaar Leo Pinkhof (1898-1943) met symbolische en daardoor wat raadselachtige weergaven van de Tien Geboden, de drie Joodse feesten Pesach, Sjawoe'ot en Soekot en de drie zogenaamde Halffeesten Chanoeka, Poerim en Rosj Chodesj. De ramen zijn bij de sloop verloren gegaan, op delen van de Tien Geboden na. Deze zijn, met een stuk hekwerk van de vrouwengalerij, terecht gekomen in de synagoge in Ramat Jitzchak, Israël.
Bronnen
David Mulder heeft de geschiedenis van de Synagoge-Oost uitvoerig beschreven in een zeer informatief artikel met vele foto's. Ik heb delen van zijn tekst overgenomen in mijn bijdrage. Zie voor het volledige artikel: David Mulder, 'De Synagoge-Oost te Amsterdam 'reinen parel aan den Oostertrans'. In: Jaarboek 2014 Cuypersgenootschap.
Verder heb ik delen van een artikel uit artikel Ons Amsterdam overgenomen: H. Galesloot, 'Het gat dat Synagoge Oost naliet. Beeldbepalend gebouw in jaren zestig gesloopt'. In: Ons Amsterdam nr 3, maart 2007.
Links
Ingezonden door Gert-Jan Lobbes
Professionele of persoonlijke bandDoor de sloop van dit bijzondere gebouw is een belangrijk stuk erfgoed verloren gegaan.
Gerelateerde objecten