Details
Naam
Remonstrantsche kerk (Vrijburg), Amsterdam
Aantal afbeeldingen: 35
IntroductieEen kerk van een architect die niet bekend stond als een kerkenbouwer.
AdresDiepenbrockstraat 46
Postcode(s)1077 WB
PlaatsAmsterdam
LandNederland
Vervaardiger J. Roodenburgh (Architect)
Willem Bogtman (Kunstenaar)
Louise Beijerman (Kunstenaar)
Willem Bogtman (Kunstenaar)
Louise Beijerman (Kunstenaar)
Datum1932 - 1933
Huidige staatDeels of volledig gerestaureerd
OpdrachtgeverRemonstrantse kerk
Huidige eigenaarRemonstrantse kerk
Oorspronkelijke functieKerk
Huidige functieKerk
Type objectRijksmonument, Gebouw
Monumentnummer527834
AchtergrondIn 1630 werd de eerste remonstrantse kerk geopend aan de Keizersgracht in Amsterdam. Het ging om een schuilkerk, die achter de behuizing was gebouwd, omdat het de remonstranten in die tijd niet vergund was aan de openbare weg te bouwen. Bij de uitbreiding van de stad in de dertiger jaren van de 20e eeuw ontstonden er plannen om tot de bouw van een nieuwe remonstrantse kerk te komen. Tegenwoordig is de eerste kerk bekend als De Rode Hoed. De grote zaal is de grootste en oudste bewaard gebleven schuilkerk in Nederland.
Het bouwen van de nieuwe kerk is gelukt, maar niet zonder haken en ogen. In een gevelsteen linksonder aan de voorgevel zijn figuren te zien die stenen voor de bouw aandragen. Die stenen symboliseren de saamhorigheid van de gemeenteleden die door grote en kleine giften de bouw hebben mogelijk gemaakt. Het gebouw staat op 282 palen en werd ingewijd op 17 en 18 juni 1933. Bij opening sprak men van de “Tweede Remonstrantsche kerk”. De eerste kerk zou nog tot in 1957 in gebruik blijven.
Het is opmerkelijk dat Daan Roodenburgh werd gevraagd voor het ontwerp. Roodenburgh was weliswaar een veelgevraagd architect die in Amsterdam vele stijlvolle woningbouwprojecten in verstrakte Amsterdamse Schoolstijl heeft ontworpen, maar hij was geenszins bekend als kerkenbouwer. Het was zijn eerste kerk. Hij was door het kerkbestuur uitgenodigd voor een besloten prijsvraag, tezamen met de architecten B.H. Bakker (in samenwerking met C.M. Bakker) en J. Gratama. Het ontwerp van Roodenburgh kende twee varianten en werd door een jury bestaande uit Boeyinga, Lammers en Roosing gekozen en aan het bestuur aanbevolen. Door verschillende omstandigheden bleek echter het bouwen van de kerk op het bij de prijsvraag bestudeerde terrein niet te kunnen doorgaan. De Remonstrantsche Gemeente werd een ander terrein in dezelfde buurt ter beschikking gesteld, waarop Roodenburgh een kerk volgens een geheel nieuw plan zou ontwerpen met weglating van de gebouwen aan de zijkanten.
De tekeningen en maquettes van het eerste plan zijn bewaard omdat ze in 1931 werden afgebeeld in het Bouwkundig Weekblad, een aantal van de afbeeldingen is bij deze bijdrage opgenomen.
Opmerkelijk is te zien dat Roodenburgh aanvankelijk geen toren ontwierp omdat hij rekening hield met de toren die voor het (Vossius) gymnasium was gepland, dat gelijktijdig werd gebouwd. In plaats van een toren ontwierp hij twee schijven met daartussen een kruis, die vanuit de kansel, het koor en het orgel omhoog rijzen. Het ontwerp toont verder twee bijgebouwen links en rechts. Het is overigens interessant om in het Bouwkundig Weekblad te zien welke ontwerpen Gratama en Bakker hadden ingestuurd.
Het werk van Gratama komt zeer bescheiden en historiserend over. Het werk van Bakker&Bakker lijkt opmerkelijk genoeg in een aantal opzichten op het latere ontwerp van Roodenburgh, met name waar het gaat om de dunne toren aan de linkerkant en het wolfsdak aan de achterzijde. Van de drie ontwerpen lijkt het ontwerp van Bakker ook het meest aan te sluiten bij de Amsterdamse School. De jury vond het echter “niet tot rijpe ontwikkeling gebracht” en “in de villawijk niet passend” (Bouwkundig Weekblad nr 17, 1931).
Hoewel het uiteindelijke gebouw van Roodenburgh dus behoorlijk werd gewijzigd, werd het positief ontvangen. De Telegraaf besprak het onder de kop “Streven naar ideële verheffing” en vond dat Roodenburgh “door het geheel der hoofdpartijen zijn nooit opzienbarende maar altijd respectabele kwaliteiten laat zien”. Het schip van de kerk noemde men “hoog en zuiver van vorm” en Roodenburgh werd geprezen als iemand die “de doop” heeft ondergaan van de kerkenbouw en “zich meteen als degelijk werker in die nieuwe kunstrichting (heeft) doen kennen”. Wel had de krant kritiek op de “magere” toren (De Telegraaf, 19 juni 1933).
Het bouwen van de nieuwe kerk is gelukt, maar niet zonder haken en ogen. In een gevelsteen linksonder aan de voorgevel zijn figuren te zien die stenen voor de bouw aandragen. Die stenen symboliseren de saamhorigheid van de gemeenteleden die door grote en kleine giften de bouw hebben mogelijk gemaakt. Het gebouw staat op 282 palen en werd ingewijd op 17 en 18 juni 1933. Bij opening sprak men van de “Tweede Remonstrantsche kerk”. De eerste kerk zou nog tot in 1957 in gebruik blijven.
Het is opmerkelijk dat Daan Roodenburgh werd gevraagd voor het ontwerp. Roodenburgh was weliswaar een veelgevraagd architect die in Amsterdam vele stijlvolle woningbouwprojecten in verstrakte Amsterdamse Schoolstijl heeft ontworpen, maar hij was geenszins bekend als kerkenbouwer. Het was zijn eerste kerk. Hij was door het kerkbestuur uitgenodigd voor een besloten prijsvraag, tezamen met de architecten B.H. Bakker (in samenwerking met C.M. Bakker) en J. Gratama. Het ontwerp van Roodenburgh kende twee varianten en werd door een jury bestaande uit Boeyinga, Lammers en Roosing gekozen en aan het bestuur aanbevolen. Door verschillende omstandigheden bleek echter het bouwen van de kerk op het bij de prijsvraag bestudeerde terrein niet te kunnen doorgaan. De Remonstrantsche Gemeente werd een ander terrein in dezelfde buurt ter beschikking gesteld, waarop Roodenburgh een kerk volgens een geheel nieuw plan zou ontwerpen met weglating van de gebouwen aan de zijkanten.
De tekeningen en maquettes van het eerste plan zijn bewaard omdat ze in 1931 werden afgebeeld in het Bouwkundig Weekblad, een aantal van de afbeeldingen is bij deze bijdrage opgenomen.
Opmerkelijk is te zien dat Roodenburgh aanvankelijk geen toren ontwierp omdat hij rekening hield met de toren die voor het (Vossius) gymnasium was gepland, dat gelijktijdig werd gebouwd. In plaats van een toren ontwierp hij twee schijven met daartussen een kruis, die vanuit de kansel, het koor en het orgel omhoog rijzen. Het ontwerp toont verder twee bijgebouwen links en rechts. Het is overigens interessant om in het Bouwkundig Weekblad te zien welke ontwerpen Gratama en Bakker hadden ingestuurd.
Het werk van Gratama komt zeer bescheiden en historiserend over. Het werk van Bakker&Bakker lijkt opmerkelijk genoeg in een aantal opzichten op het latere ontwerp van Roodenburgh, met name waar het gaat om de dunne toren aan de linkerkant en het wolfsdak aan de achterzijde. Van de drie ontwerpen lijkt het ontwerp van Bakker ook het meest aan te sluiten bij de Amsterdamse School. De jury vond het echter “niet tot rijpe ontwikkeling gebracht” en “in de villawijk niet passend” (Bouwkundig Weekblad nr 17, 1931).
Hoewel het uiteindelijke gebouw van Roodenburgh dus behoorlijk werd gewijzigd, werd het positief ontvangen. De Telegraaf besprak het onder de kop “Streven naar ideële verheffing” en vond dat Roodenburgh “door het geheel der hoofdpartijen zijn nooit opzienbarende maar altijd respectabele kwaliteiten laat zien”. Het schip van de kerk noemde men “hoog en zuiver van vorm” en Roodenburgh werd geprezen als iemand die “de doop” heeft ondergaan van de kerkenbouw en “zich meteen als degelijk werker in die nieuwe kunstrichting (heeft) doen kennen”. Wel had de krant kritiek op de “magere” toren (De Telegraaf, 19 juni 1933).
BeschrijvingDe kerk, die dus wordt gekarakteriseerd door een zeer dunne rechthoekige toren met naaldspits links van het gebouw, staat op de hoek van de Diepenbrockstraat en de Herman Gorterstraat in een wijk met stijlvolle jaren dertig huizen waarvan het statige Vossius gymnasium het centrum vormt. Ten tijde van de oplevering moest deze wijk nog grotendeels gebouwd worden.
Het gebouw is in baksteen opgetrokken en is geheel onderkelderd. Het wordt gedekt door een hoog oprijzend overstekend zadeldak met zwarte pannen; de zijvleugels door eveneens met zwarte pannen gelegde lessenaarsdakjes. Aan de voorzijde heeft de kerk een rondboogvormige ingang geaccentueerd door decoratief metselwerk waarboven in bronzen letters 'remonstrantsche kerk' staat. Er is sprake van eikenhouten panelendeur aan meerdere zijden, met aan de voorzijde een straalvormig patroon van bovenlichten. Aan weerszijden van de ingang zijn vijf in bovenwaartse richting naast elkaar geplaatste zijlichten met diepliggende glas-in-loodramen aangebracht. Boven de ingang is sprake van een gemetselde vensterpartij in de vorm van een kruis met diepliggende glas-in-loodramen van de hand van Bogtman. Beide zijgevels zijn voorzien van door de dakgoot brekende topgeveltjes met zwarte pannen.
De toren heeft een spits van koper met een windwijzer in de vorm van een helm. De helm komt in de bijbel tweemaal voor, namelijk in Efeze 6:17 en Jesaja 59:17. In de toren bevinden zich drie klokken in aflopende grootte. Op de grootste klok staat: “Dank aan God”.
Het beeldhouwwerk aan de gevel is van de hand van Louise Beijerman. Boven de ramen aan beide zijkanten zien we bloemen, vruchten en insecten die de gemeenschap in de natuur uitbeelden. De meer geordende gemeenschappen worden weergegeven door een school vissen, een vlucht vogels en een groepje mensen. De hoeken aan de voorgevel verbeelden het contact van de mens met andere wezens om samen God te vereren en te dienen (uit de remonstrantse beginselverklaring): muziek, zang, viool, het orgel, een meisje dat met een dier speelt, een vogel die opvliegt en een moeder die haar kind opheft naar de zon. Verder ziet men een hamer die het ijzer smeedt, een maaier die zijn sikkel in het koren slaat, de geleerde die boven een boek en een instrument gebogen staat en een moeder die haar kind verzorgt. Uit dit alles stijgt hoog in de voorgevel de bevrijde mens op, de handen omhoog om het licht te ontvangen.
Het gebouw is in baksteen opgetrokken en is geheel onderkelderd. Het wordt gedekt door een hoog oprijzend overstekend zadeldak met zwarte pannen; de zijvleugels door eveneens met zwarte pannen gelegde lessenaarsdakjes. Aan de voorzijde heeft de kerk een rondboogvormige ingang geaccentueerd door decoratief metselwerk waarboven in bronzen letters 'remonstrantsche kerk' staat. Er is sprake van eikenhouten panelendeur aan meerdere zijden, met aan de voorzijde een straalvormig patroon van bovenlichten. Aan weerszijden van de ingang zijn vijf in bovenwaartse richting naast elkaar geplaatste zijlichten met diepliggende glas-in-loodramen aangebracht. Boven de ingang is sprake van een gemetselde vensterpartij in de vorm van een kruis met diepliggende glas-in-loodramen van de hand van Bogtman. Beide zijgevels zijn voorzien van door de dakgoot brekende topgeveltjes met zwarte pannen.
De toren heeft een spits van koper met een windwijzer in de vorm van een helm. De helm komt in de bijbel tweemaal voor, namelijk in Efeze 6:17 en Jesaja 59:17. In de toren bevinden zich drie klokken in aflopende grootte. Op de grootste klok staat: “Dank aan God”.
Het beeldhouwwerk aan de gevel is van de hand van Louise Beijerman. Boven de ramen aan beide zijkanten zien we bloemen, vruchten en insecten die de gemeenschap in de natuur uitbeelden. De meer geordende gemeenschappen worden weergegeven door een school vissen, een vlucht vogels en een groepje mensen. De hoeken aan de voorgevel verbeelden het contact van de mens met andere wezens om samen God te vereren en te dienen (uit de remonstrantse beginselverklaring): muziek, zang, viool, het orgel, een meisje dat met een dier speelt, een vogel die opvliegt en een moeder die haar kind opheft naar de zon. Verder ziet men een hamer die het ijzer smeedt, een maaier die zijn sikkel in het koren slaat, de geleerde die boven een boek en een instrument gebogen staat en een moeder die haar kind verzorgt. Uit dit alles stijgt hoog in de voorgevel de bevrijde mens op, de handen omhoog om het licht te ontvangen.
InterieurHet interieur, met onder meer glas in lood van Atelier Bogtman, is gaaf bewaard en schitterend onderhouden. Een uitgebreide beschrijving is hier te vinden.
Recente ontwikkelingenOp dit moment is de hoofdbewoner het Vrijzinnig Centrum Vrijburg, uitgaande van de remonstrantse en de vrijzinnige protestantse gemeente te Amsterdam.
Het beeldhouwwerk in tufsteen aan de buitenzijde is erg poreus en gevoelig voor weers- en milieu-invloeden. Reden waarom delen van het beeldhouwwerk van Louise Beijerman na ruim 70 jaar aan vervanging toe waren. Met een bijdrage van monumentenzorg is het mogelijk geworden om de eerste steen, met de jaren 1932/1933 er op, en de twee hoekstenen hoog in de voorgevel, deels of geheel, te vervangen. De firma Ton Mooy heeft het beeldhouwwerk opnieuw gehakt en vervangen.
Het beeldhouwwerk in tufsteen aan de buitenzijde is erg poreus en gevoelig voor weers- en milieu-invloeden. Reden waarom delen van het beeldhouwwerk van Louise Beijerman na ruim 70 jaar aan vervanging toe waren. Met een bijdrage van monumentenzorg is het mogelijk geworden om de eerste steen, met de jaren 1932/1933 er op, en de twee hoekstenen hoog in de voorgevel, deels of geheel, te vervangen. De firma Ton Mooy heeft het beeldhouwwerk opnieuw gehakt en vervangen.
Bronnen
Bouwkundig Weekblad nr 17, 1931.
Wattjes, J.G., 'Nieuwe remonstrantsche kerk te Amsterdam. Architect J. Roodenburgh', in: Het Bouwbedrijf 11 (1936).
Ingezonden door Gert-Jan Lobbes
Professionele of persoonlijke bandEén van de gaafst bewaarde kerken uit het interbellum in Amsterdam en een hoogtepunt in het oeuvre van Roodenburgh, die niet bekend staat als kerkenbouwer en desondanks een heel harmonisch gebouw afleverde. Voor mijn beschrijving heb ik rijkelijk kunnen putten uit de informatie die de kerk zelf levert op de website.
Gerelateerde objecten