Details
Naam
Obrechtsjoel, Amsterdam - exterieur
Aantal afbeeldingen: 38
IntroductieOp dinsdag 14 juni 1927 metselde opperrabbijn A.S. Onderwijzer de eerste steen van dit indrukwekkende gebouw. In 2021-2022 totaal gerestaureerd.
AdresJacob Obrechtplein 8, Heinzestraat 1-3
Postcode(s)1071 KS
PlaatsAmsterdam
LandNederland
Vervaardiger Harry Elte (Architect)
C. van der Wilk (Architect)
Willem Bogtman (Kunstenaar)
C. van der Wilk (Architect)
Willem Bogtman (Kunstenaar)
Datum1927 - 1928
Huidige staatDeels of volledig gerestaureerd
OpdrachtgeverNIHS Nederlands–Israëlitische Hoofdsynagoge
Huidige eigenaarNederlands-Israëlitische Hoofdsynagoge
Oorspronkelijke functieSynagoge
Huidige functieSynagoge
Type objectRijksmonument, Gebouw
Monumentnummer505651
AchtergrondIn de twintiger en dertiger jaren verrezen in Amsterdam drie belangrijke, grote synagogen. De synagoge in de Linnaeusstraat (1927-1928) van Jacob S. Baars had de meeste kenmerken van de Amsterdamse School. Helaas kunnen we die vandaag de dag alleen nog op foto's bewonderen want het gebouw werd al in 1962 afgebroken. De nog altijd bestaande synagoge van Abraham Elzas in de Lekstraat (1936-1937, tegenwoordig een veilinghuis) werd gebouwd in een tijd dat zelfs de late verstrakte Amsterdamse School voorbij was. Het is een voorbeeld van de Internationale Stijl en valt daarom buiten het kader van deze website. Harry Elte ontwierp een synagoge aan het Jacob Obrechtplein die onmogelijk als Amsterdamse School gekenmerkt kan worden. Daarvoor is de invloed van Frank Lloyd Wright en Dudok te groot. Toch zijn er raakvlakken met de Amsterdamse School, zeker wat het interieur betreft.
Elte, wiens naam in de muur links van de ingang is gebeiteld, gold als een expert op gebied van synagogenbouw. Buiten Amsterdam had hij reeds vier nieuwe synagogen ontworpen (o.a. in Den Haag en Den Helder, beide niet meer bestaand) en ook enkele synagogen gerestaureerd (oa Utrecht Springweg).
De synagoge werd gebouwd in opdracht van de Nederlandsch Israëlietische Hoofdsynagoge (NIHS) die in 1925 een terrein had gekocht op de hoek van de Heinzestraat-Jacob Obrechtplein. Hier stond een houten hulpsynagoge, die werd afgebroken toen de NIHS aan Elte opdracht verleende voor het ontwerp van een definitieve synagoge. De voorkeur ging uit naar een hoekterrein omdat, blijkens een schrijven aan B & W, een aan twee zijden vrijstaand gebouw naar de mening van de NIHS, meer in overeenstemming zou zijn met de gemeentelijke schoonheidseisen. Elte ontwierp het gebouw in samenwerking met architect Cornleis (Kees) van der Wilk en hoofdopzichter J.C. Koot. Op 18 mei 1928 werd de Obrechtsjoel, tegenwoordig officieel "Raw Aron Schuster Synagoge" geheten, gewijd.
Het gebouw is sinds de bouw grotendeels ongewijzigd. Verdwenen is wel de lantaarn bij het hekwerk naar de ingang. De grootste uiterlijke wijziging betrof het aanbrengen van langwerpige raampjes op de eerste verdieping, vijf aan de voorzijde en twee aan de zijkant. Dit had te maken met het ombouwen van de koorgalerij tot tweede vrouwengalerij, in 1937. Hierdoor werd de reeds bestaande vrouwengalerij te donker, vandaar dat er ramen werden aangebracht, voorzien van glas in lood van de firma Bogtman. Deze ingreep is onder leiding van Elte verricht en zo goed gedaan dat zij volstrekt niet opvalt. Na de oorlog werd het gebouw gerestaureerd door de vroegere medewerker van Elte, Kees van der Wilk. Sinds 1969 gingen in het interieur vele ornamenten schuil achter verf of stucwerk, het gebouw werd bouwvallig en op een gegeven moment was sprake van sloop. Nadat het gebouw in 1996 als rijksmonument was aangewezen, volgde een uitgebreide restauratie onder leiding van het ingenieursbureau IPR Normag uit Haarlem. De gevels, daken en de gebrandschilderde ramen werden toen hersteld en de ornamenten weer ontdaan van de stuc- en verflagen. Op 14 december 1997 werd de synagoge opnieuw gewijd en vernoemd naar de vroegere opperrabbijn Aaron Schuster (1907-1994), die tussen 1942 en 1973 als opperrabbijn fungeerde. Momenteel is de synagoge de grootste nog functionerende Asjkenazische synagoge in Amsterdam.
Elte, wiens naam in de muur links van de ingang is gebeiteld, gold als een expert op gebied van synagogenbouw. Buiten Amsterdam had hij reeds vier nieuwe synagogen ontworpen (o.a. in Den Haag en Den Helder, beide niet meer bestaand) en ook enkele synagogen gerestaureerd (oa Utrecht Springweg).
De synagoge werd gebouwd in opdracht van de Nederlandsch Israëlietische Hoofdsynagoge (NIHS) die in 1925 een terrein had gekocht op de hoek van de Heinzestraat-Jacob Obrechtplein. Hier stond een houten hulpsynagoge, die werd afgebroken toen de NIHS aan Elte opdracht verleende voor het ontwerp van een definitieve synagoge. De voorkeur ging uit naar een hoekterrein omdat, blijkens een schrijven aan B & W, een aan twee zijden vrijstaand gebouw naar de mening van de NIHS, meer in overeenstemming zou zijn met de gemeentelijke schoonheidseisen. Elte ontwierp het gebouw in samenwerking met architect Cornleis (Kees) van der Wilk en hoofdopzichter J.C. Koot. Op 18 mei 1928 werd de Obrechtsjoel, tegenwoordig officieel "Raw Aron Schuster Synagoge" geheten, gewijd.
Het gebouw is sinds de bouw grotendeels ongewijzigd. Verdwenen is wel de lantaarn bij het hekwerk naar de ingang. De grootste uiterlijke wijziging betrof het aanbrengen van langwerpige raampjes op de eerste verdieping, vijf aan de voorzijde en twee aan de zijkant. Dit had te maken met het ombouwen van de koorgalerij tot tweede vrouwengalerij, in 1937. Hierdoor werd de reeds bestaande vrouwengalerij te donker, vandaar dat er ramen werden aangebracht, voorzien van glas in lood van de firma Bogtman. Deze ingreep is onder leiding van Elte verricht en zo goed gedaan dat zij volstrekt niet opvalt. Na de oorlog werd het gebouw gerestaureerd door de vroegere medewerker van Elte, Kees van der Wilk. Sinds 1969 gingen in het interieur vele ornamenten schuil achter verf of stucwerk, het gebouw werd bouwvallig en op een gegeven moment was sprake van sloop. Nadat het gebouw in 1996 als rijksmonument was aangewezen, volgde een uitgebreide restauratie onder leiding van het ingenieursbureau IPR Normag uit Haarlem. De gevels, daken en de gebrandschilderde ramen werden toen hersteld en de ornamenten weer ontdaan van de stuc- en verflagen. Op 14 december 1997 werd de synagoge opnieuw gewijd en vernoemd naar de vroegere opperrabbijn Aaron Schuster (1907-1994), die tussen 1942 en 1973 als opperrabbijn fungeerde. Momenteel is de synagoge de grootste nog functionerende Asjkenazische synagoge in Amsterdam.
BeschrijvingDe synagoge aan het Jacob Obrechtplein vormde een gebouwencomplex waartoe behalve de hoofdsynagoge ook een mikwe (rituele badplaats), een verenigingslokaal en twee bovenwoningen voor respectievelijk de chazan (voorzanger) en de sjammes (koster) behoorden. De voorhof naast de entree is ontstaan doordat hier een inmiddels verdwenen boom stond die bij het ontwerp was ingepast.
Het exterieur laat een samenspel zien van kubusvormige volumen die doorsneden worden door uitkragende daklijsten en luifels en diepliggende smalle verticale lichtsleuven. Net als zijn grote voorbeelden Frank Lloyd Wright en Dudok behandelde Elte de architectuur als een sculptuur door de manier waarop de verschillende onderdelen gecomponeerd zijn tot gesloten bouwblokken, waarin vensteropeningen en vlakke horizontale dakoverstekken voor een steeds veranderend ritme zorgen. Een markante toren steekt als een uitroepteken boven de omringende bebouwing uit. Typerend is de ook bij Dudok regelmatig voorkomende hoekoplossing waarbij een iets terugliggend bouwblok tussen de hoeken wordt geschoven.
De monumentale buitengevels ogen gesloten. Toch zijn er details aanwezig die de moeite waard zijn. Zo zijn onder de dakrand boven de grote verticale ramen consoles te zien, onder meer van een torarol en een menorah, de zevenarmige kandelaar. Op de vensterbank onder de grote ramen staan in het Hebreeuws citaten uit psalm 84: "Hoe mooi zijn Uw woningen, Heer der Heirscharen" en "Mijn ziel verlangt naar G'd's hoven; ik zing van vreugde voor de levende G'd". Op de luifel van de toegangspartij staat eveneens een Hebreeuwse tekst: "Ik heb U een prachtig huis gebouwd" (Koningen I, hoofdstuk 8, vers 13). Naast de deur van de woning staat de tekst "Gelukkig de mens die naar mij luistert en dag aan dag waakt aan mijn deuren, aan de posten (de Mezoezoth) van mijn ingangen de wacht houdt." (Spreuken 8 vers 34). Aan de toren bevinden zich de stenen tafels met daarop in het Hebreeuws de tien geboden die Mozes ontving op de berg Horeb. Tenslotte verdient het prachtige karakteristieke smeedijzeren toegangshek nog vermelding, evenals de manier waarop het huisnummer Heinzestraat 3 is vormgegeven. Als 's avonds de lichten in de synagoge branden zijn de gebrandschilderde ramen van Bogtman zelfs van buiten goed te zien.
Het exterieur laat een samenspel zien van kubusvormige volumen die doorsneden worden door uitkragende daklijsten en luifels en diepliggende smalle verticale lichtsleuven. Net als zijn grote voorbeelden Frank Lloyd Wright en Dudok behandelde Elte de architectuur als een sculptuur door de manier waarop de verschillende onderdelen gecomponeerd zijn tot gesloten bouwblokken, waarin vensteropeningen en vlakke horizontale dakoverstekken voor een steeds veranderend ritme zorgen. Een markante toren steekt als een uitroepteken boven de omringende bebouwing uit. Typerend is de ook bij Dudok regelmatig voorkomende hoekoplossing waarbij een iets terugliggend bouwblok tussen de hoeken wordt geschoven.
De monumentale buitengevels ogen gesloten. Toch zijn er details aanwezig die de moeite waard zijn. Zo zijn onder de dakrand boven de grote verticale ramen consoles te zien, onder meer van een torarol en een menorah, de zevenarmige kandelaar. Op de vensterbank onder de grote ramen staan in het Hebreeuws citaten uit psalm 84: "Hoe mooi zijn Uw woningen, Heer der Heirscharen" en "Mijn ziel verlangt naar G'd's hoven; ik zing van vreugde voor de levende G'd". Op de luifel van de toegangspartij staat eveneens een Hebreeuwse tekst: "Ik heb U een prachtig huis gebouwd" (Koningen I, hoofdstuk 8, vers 13). Naast de deur van de woning staat de tekst "Gelukkig de mens die naar mij luistert en dag aan dag waakt aan mijn deuren, aan de posten (de Mezoezoth) van mijn ingangen de wacht houdt." (Spreuken 8 vers 34). Aan de toren bevinden zich de stenen tafels met daarop in het Hebreeuws de tien geboden die Mozes ontving op de berg Horeb. Tenslotte verdient het prachtige karakteristieke smeedijzeren toegangshek nog vermelding, evenals de manier waarop het huisnummer Heinzestraat 3 is vormgegeven. Als 's avonds de lichten in de synagoge branden zijn de gebrandschilderde ramen van Bogtman zelfs van buiten goed te zien.
InterieurHet zeer rijke en gaaf bewaarde interieur bevat meerdere Amsterdamse School- en art deco-elementen en wordt apart behandeld.
Recente ontwikkelingenIn 2021 begon het grootste renovatieproject in de geschiedenis van het gebouw, onder leiding van architect Berend van der Lans. Het gebouw ging volledig in de steigers. Ook het interieur kwam vol met steigers te staan. Alle ruimtes, muren, hoeken en kieren werden aangepakt, al het glas in lood werd gereinigd en gerestaureerd en aan de buitenkant voorzien van nieuwe, isolerende, bescherming. Ook werd de akoestiek verbeterd.
Bronnen
D. Mulder, 'De synagoge-oost te Amsterdam'. In: Jaarboek 2014 (Cuypersgenootschap, 2015).
L. van Grieken, P.D. Meijer, A. Ringer, Harry Elte, Architect van de Joodse gemeenschap tijdens het interbellum (BONAS, Rotterdam, 2001).
Prof. Ir. J.G. Wattjes, 'De synagoge in Amsterdam-zuid'. In: Bouwbedrijf 7e jaar nr 3, 31 januari 1930
Ilja Meijer, 'Art deco in het zuiden van Mokum'. In: Kerkinterieurs in Nederland (Wbooks, 2016) 338-341.
Links
Ingezonden door Gert-Jan Lobbes
Professionele of persoonlijke bandEén van de indrukwekkendste gebouwen uit het interbellum in Amsterdam, vooral vanwege het interieur verbonden met de Amsterdamse School.
Gerelateerde objecten