Details
Naam
City-theater (vm), Kampen
Aantal afbeeldingen: 9
IntroductieIn 1940, vlak na het begin van de Tweede Wereldoorlog, kreeg Kampen zijn City-theater. Zit hier nog Amsterdamse School in? Op de redactie lopen de meningen uiteen.
AdresBoven Nieuwstraat 115
Postcode(s)8261 HC
PlaatsKampen
LandNederland
Vervaardiger Wim Koers (Architect)
Datum1939 - 1940
Huidige staatDeels of volledig gerenoveerd
Opdrachtgever J. Deutekom
Oorspronkelijke functieBioscoop
Huidige functieBuiten gebruik
Type objectRijksmonument, Gebouw
AchtergrondDe groeiende populariteit van het medium film, de daarmee samenhangende financiële vooruitzichten en het het advies van de Nederlandse Bioscoopbond brachten de in Noord-Scharwoude woonachtige J. Deutekom, die in Noord-Holland meerdere theaters exploiteerde, in 1939 op het idee in Kampen een nieuwe – van de gemeente onafhankelijke – zaalaccomodatie te bouwen met de laatste technische snufjes voor de vertoning van films. Plaatselijk architect Wim Koers presenteerde in december 1939 zijn plannen, die tijdens het tekenen nog worden geactualiseerd. De bouw werd opgedragen aan de Kamper aannemer H.J.A. Westerhof. Het monumentenregister noemt overigens als opdrachtgever de heer Uitenbroek. Onduidelijk is waarop dit is gebaseerd. Maar het monumentenregister roemt vandaag de dag het interieur ook nog steeds als gaaf en uiterst zeldzaam, terwijl het al in 2004 ter ziele is gegaan, zodat de waardestelling met een korrel zout genomen moet worden.
De mobilisatie en een zware winter zorgen voor enige vertraging, maar in juni 1940 legt mejuffrouw J. Deutekom, dochter van de opdrachtgever en verloofde van J. Blokker, één van de toekomstige directeuren, in gezelschap van betrokkenen en hoogwaardigheidsbekleders de eerste steen. De voor de bouw benodigde materialen waren inmiddels bijeengebracht en veiliggesteld voor dreigende inbeslagname vanwege de oorlog. De oplevering verloopt volgens plan. Vrijdag 22 november 1940 wordt het bioscooptheater – de officiële aanduiding – met een reeks toespraken feestelijk geopend.
NB: het grootste deel van deze bijdrage is ontleend aan het artikel over de bioscoop van Geraart Westerink. Dit artikel is dermate volledig, dat we de tekst graag overnemen.
De mobilisatie en een zware winter zorgen voor enige vertraging, maar in juni 1940 legt mejuffrouw J. Deutekom, dochter van de opdrachtgever en verloofde van J. Blokker, één van de toekomstige directeuren, in gezelschap van betrokkenen en hoogwaardigheidsbekleders de eerste steen. De voor de bouw benodigde materialen waren inmiddels bijeengebracht en veiliggesteld voor dreigende inbeslagname vanwege de oorlog. De oplevering verloopt volgens plan. Vrijdag 22 november 1940 wordt het bioscooptheater – de officiële aanduiding – met een reeks toespraken feestelijk geopend.
NB: het grootste deel van deze bijdrage is ontleend aan het artikel over de bioscoop van Geraart Westerink. Dit artikel is dermate volledig, dat we de tekst graag overnemen.
BeschrijvingHet monumentenregister noemt de stijl "Zakelijk Expressionistisch" en ook Westerink spreekt van een "verzorgde gevel in late Art Deco stijl." Amsterdamse School zien in deze massieve bakstenen gevel ligt dan ook niet meteen voor de hand. Van rondingen of bogen is geen sprake. Alleen wat verticale en horizontale lijnen verlevendigen het geheel en doen bij het juiste zonlicht hun werk. De terugliggende voegen helpen daarbij. Onwillekeurig komt de associatie op met de gesloten bakstenen gevel van de Heineken brouwerij, aan de Stadhouderskade in Amsterdam.
Hoog op de gevel staat in zwierige letters de naam ‘City’. Links en rechts vlaggenstokhouders zonder vlaggenstok. Onder de naam zitten drie kleine vensters met glas in lood en weer wat lager een groot houten bord voor de programma-aankondigingen. Aan weerszijden daarvan twee maal zes vensters, de bovenste trapeziumvormig, de onderste rechthoekig.
Geraart Westerink vergelijkt het gebouw met andere bioscopen die in Nederland werden gebouwd. Hij toont zich kritisch: "Koers' ontwerp voor het City-Theater toont een hand, die zijn metier beheerst, op de hoogte was van de laatste stilistische ontwikkelingen, maar niet als eerste het vliegwiel aanzwenkte. Zijn gevel is zelfs enigszins stijfjes te noemen. De laatste mode is eroverheen gewaaid, maar uit een afgelegen hoek en met een getemperd briesje. Vergelijkingen met spectaculairdere voorbeelden elders ten lande, als het hoofdstedelijke Tuschinski Theater (1918) van architect H.L. de Jong met zijn extravagante decoraties van Jaap Gidding en Ad den Besten, of het functionalistische Cineac (1933-1934) van J. Duiker aan de Reguliersbreestraat, het Citytheater (1934-1935) van Jan Wils aan het Kleine Gartmanplantsoen aldaar en zelfs met markante bioscopen in de regio, zoals De Kroon (1929) van H.J. Voogden te Zwolle of het Luxor (1918) van J.D. Postma en B. Hoogstraten te Deventer, zijn oneerlijk. Het budget van Koers zal in de crisistijd vlak voor de Tweede Wereld oorlog veel beperkter zijn geweest. Wat dat betreft is tevredenheid met de verzorgde gevel in late Art Deco stijl gerechtvaardigd."
Hoog op de gevel staat in zwierige letters de naam ‘City’. Links en rechts vlaggenstokhouders zonder vlaggenstok. Onder de naam zitten drie kleine vensters met glas in lood en weer wat lager een groot houten bord voor de programma-aankondigingen. Aan weerszijden daarvan twee maal zes vensters, de bovenste trapeziumvormig, de onderste rechthoekig.
Geraart Westerink vergelijkt het gebouw met andere bioscopen die in Nederland werden gebouwd. Hij toont zich kritisch: "Koers' ontwerp voor het City-Theater toont een hand, die zijn metier beheerst, op de hoogte was van de laatste stilistische ontwikkelingen, maar niet als eerste het vliegwiel aanzwenkte. Zijn gevel is zelfs enigszins stijfjes te noemen. De laatste mode is eroverheen gewaaid, maar uit een afgelegen hoek en met een getemperd briesje. Vergelijkingen met spectaculairdere voorbeelden elders ten lande, als het hoofdstedelijke Tuschinski Theater (1918) van architect H.L. de Jong met zijn extravagante decoraties van Jaap Gidding en Ad den Besten, of het functionalistische Cineac (1933-1934) van J. Duiker aan de Reguliersbreestraat, het Citytheater (1934-1935) van Jan Wils aan het Kleine Gartmanplantsoen aldaar en zelfs met markante bioscopen in de regio, zoals De Kroon (1929) van H.J. Voogden te Zwolle of het Luxor (1918) van J.D. Postma en B. Hoogstraten te Deventer, zijn oneerlijk. Het budget van Koers zal in de crisistijd vlak voor de Tweede Wereld oorlog veel beperkter zijn geweest. Wat dat betreft is tevredenheid met de verzorgde gevel in late Art Deco stijl gerechtvaardigd."
InterieurHet interieur was tot de sloop in 2004 nog geheel in de oorspronkelijke staat bewaard. Geraart Westerink noemt het "het meest geslaagde onderdeel van het City-Theater" met zijn zwevende balkon, uitstekende akoestiek, goede verhoudingen, functionele indeling en bijzondere sfeer. De bijna vierkante zaal bood plaats aan 224 mensen. Op het mooie gebogen balkon, dat volgens de correspondent van het Kamper Nieuwsblad hoge eisen had gesteld aan de architect, konden 184 mensen zitten. ‘De ruimte tussen de plaatsen is grooter dan gewoonlijk, zoodat men, in het theater zittend, geen last zal hebben van degene die er voor zit.’
De correspondent was ook bijzonder te spreken over technische aspecten als de heteluchtverwaming. Verder meldt hij de aanwezigheid van een ruim toneel, drie kleine kleedkamertjes daarachter, een foyer grenzend aan het balkon en een betonnen kelder voor de verwarmingsinstallatie die ook als werkruimte kan worden benut. In het gebouw werd maar liefst honderd kubieke meter brandveilig beton verwerkt, vooral dienend voor de balkonconstructie.
Raadsels zijn er omtrent de drie glas-in-loodramen in de buitengevel grenzend aan de foyer, het fraaiste versieringselement aan het gebouw. Deze ramen zijn herplaatst na de vernieuwbouw en ook van buiten zichtbaar. De buitenste glazen hebben afbeeldingen van wijnranken en het binnenste glas toont de Griekse herdersgod Pan, een heidense held die het afscheid van de Christelijke Belangen onmiskenbaar kracht bijzette. Volgens de krant werden ze uitgevoerd door de bekende Haarlemse firma Bogtman. Het merkwaardige echter is dat op het middelste raam de signatuur ‘Henk van de Burgt 1946’ staat, een kunstnijveraar die in vermeld jaar samen met stadgenoot Pierre van Rossum en in coöperatie met Siero’s Schildersbedrijf een glasatelier opende. Heeft Bogtman alleen het ontwerp gemaakt? Is het origineel in de oorlog gesneuveld en door Van de Burgt en Co hersteld? Of is het oorspronkelijke plan pas in vredestijd uitgevoerd en toen opgedragen aan het jonge Kamper bedrijf?
De correspondent was ook bijzonder te spreken over technische aspecten als de heteluchtverwaming. Verder meldt hij de aanwezigheid van een ruim toneel, drie kleine kleedkamertjes daarachter, een foyer grenzend aan het balkon en een betonnen kelder voor de verwarmingsinstallatie die ook als werkruimte kan worden benut. In het gebouw werd maar liefst honderd kubieke meter brandveilig beton verwerkt, vooral dienend voor de balkonconstructie.
Raadsels zijn er omtrent de drie glas-in-loodramen in de buitengevel grenzend aan de foyer, het fraaiste versieringselement aan het gebouw. Deze ramen zijn herplaatst na de vernieuwbouw en ook van buiten zichtbaar. De buitenste glazen hebben afbeeldingen van wijnranken en het binnenste glas toont de Griekse herdersgod Pan, een heidense held die het afscheid van de Christelijke Belangen onmiskenbaar kracht bijzette. Volgens de krant werden ze uitgevoerd door de bekende Haarlemse firma Bogtman. Het merkwaardige echter is dat op het middelste raam de signatuur ‘Henk van de Burgt 1946’ staat, een kunstnijveraar die in vermeld jaar samen met stadgenoot Pierre van Rossum en in coöperatie met Siero’s Schildersbedrijf een glasatelier opende. Heeft Bogtman alleen het ontwerp gemaakt? Is het origineel in de oorlog gesneuveld en door Van de Burgt en Co hersteld? Of is het oorspronkelijke plan pas in vredestijd uitgevoerd en toen opgedragen aan het jonge Kamper bedrijf?
Recente ontwikkelingenRond 1990 valt het doek voor de bioscoop als gevolg van teruglopende bezoekersaantallen. Er volgden plannen en reddingspogingen. In 2004 werd het gebouw, op de gevel aan de Boven Nieuwstraat na, gesloopt. Kampen kreeg een geheel nieuw complex van bioscoopzalen, met de ingang aan de Hofstraat, de andere zijde, genaamd Movie Unlimited Kampen.
Bronnen
'Thriller met happy end? De (bouw-)geschiedenis van het City-Theater'
door Geraart Westerink. In: Kamper Almanak 2005, blz 199-220
Ingezonden door Gert-Jan Lobbes
Professionele of persoonlijke bandTijdens een wandeling door Kampen stuitte ik op dit overblijfsel van het City theater. De gevel mag dan wat braaf zijn, bij het juiste licht vind ik hem fraai.
Gerelateerde objecten